In februari sprak ik vier studenten van de Rijksuniversiteit Groningen over hun ervaringen met de educatieve minor, een nieuw studieprogramma dat volgens het ministerie van Onderwijs zal zorgen voor een toename van het aantal academici voor de klas. Dit keer sprak ik hoofd van de Universitaire Lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen, hoogleraar onderwijskunde Wim van de Grift over het succes van de minor. “Ook wij vroegen ons af: opleiden tot leraar, kan dat in een half jaar? Het is ons ontzettend meegevallen.”
Hoewel de Eerste Kamer nog moet instemmen met het plan om studenten na het behalen van de minor de bevoegdheid te geven om les te geven aan de onderbouw en vmbo-t, lijkt het erop dat 36 van de 43 studenten die afgelopen jaar in Groningen aan de minor begonnen deze bevoegdheid zullen krijgen, als ze ook hun bacheloropleiding met succes voltooien. Zij hebben de minor, inclusief de stage, met succes afgerond. Eén student is gezakt, de overige zes studenten krijgen een verlengde stage aangeboden, omdat volgens Van de Grift gebleken is dat bepaalde studenten meer tijd nodig hebben om voldoende ervaring op te doen. “Een klein vak als scheikunde heeft minder lesuren dan bijvoorbeeld Nederlands. Daarom hebben studenten die kleine vakken geven vaak meer tijd nodig om de benodigde vaardigheden te leren. Bij het leraar worden hoort een rijpingselement. Dat komt zo meer aan bod.”
Omdat volgens Van de Grift gebleken is dat een aantal studenten de minor beschouwt als een ‘snuffelstage’, wordt het programma volgend jaar aangepast. Studenten kunnen dan na de eerste tien studiepunten afhaken, als blijkt dat ze het voor de klas staan (nog) niet zien zitten. Nu is het nog alles of niets; studenten krijgen vanwege de koppeling van de bevoegdheid aan het halen van de minor geen voldoende (en dus geen studiepunten) wanneer de begeleiders denken ‘dat is nog geen leraar’. Echter, volgens Van de Grift weet een grote groep minorstudenten heel goed waar ze voor gekozen hebben.
Ondanks de interne discussies en twijfels vooraf over het succes van de educatieve minor, is het Universitair Onderwijscentrum in Groningen (UOCG) positief over de resultaten van afgelopen jaar. Zo is de angst dat studenten over te weinig relevante vakkennis zouden beschikken onterecht gebleken. Van de Grift: “We hebben dit getest onder een aantal biologiestudenten, door ze onvoorbereid een vmbo-t examen te laten maken. Gemiddeld haalden zij een 8,4. De afstand tussen de academische opleiding en de middelbare school is weliswaar groot, maar de kennis is aanwezig.”
Hoeveel studenten hun bevoegdheid direct zullen gaan gebruiken om les te geven is onduidelijk, maar Van de Grift verwacht dat het er niet veel zullen zijn. “Cijfers zijn er nog niet, maar ik heb er vertrouwen in dat veel studenten dit educatieve avontuur eerst afmaken met de educatieve master.”
In september begint een nieuwe groep studenten aan de educatieve minor. Tot nu toe zijn er 51 aanmeldingen. Voor de educatieve master van het UOCG hebben zich tot nu toe zo’n 110 studenten aangemeld. Afgelopen jaar volgden 123 studenten de master.
Ook interessant: het UOCG is bezig met een onderzoek naar de effecten van een inductieprogramma op de uitval van beginnende leraren. Meer over dit onderzoek lees je hier.
