Een van de jongerentrends voor dit jaar is Internet University. Binnen deze trend signaleren we dat steeds meer jongeren online vaardigheden leren zoals lastige wiskundeformules, spellingsregels, kunstgeschiedenis of een lesje Spaans. Internet is de nieuwe school en YouTube, Facebook Timeline en Pinterest de nieuwe klaslokalen.
Wat zien we terug in het huidige onderwijs van deze vorm van leren en ontwikkelen? We kijken in hoeverre deze trend ook een onderwijstrend is. Speelt deze trend zich nu juist buiten het onderwijs af of zien we ook het huidige onderwijs reageren op deze ontwikkeling? In dit artikel zoomen we in op de mogelijkheden voor middelbare scholen. Er zijn veel mogelijkheden voor online leren, maar nog weinig scholen omarmen dit onderwerp. In het hoger onderwijs zien we wel een behoorlijke ontwikkeling.
Online leren
Dat scholen niet meer het monopolie op kennis hebben, is inmiddels duidelijk. Er kan, met name door internet, op verschillende plekken (bij)geleerd worden. En dat is in tijden van crisis een goed idee. Immers, organisaties hebben behoefte aan de beste mensen. Als het er op aankomt huren werkgevers liever een negen dan een zeven in. Aan je capaciteiten sleutelen kan voor jongeren dan ook geen kwaad. En het goede nieuws is: het kan gratis en is tijd- en plaatsonafhankelijk. Wie geen baan kan krijgen in deze tijd, in between jobs is of behoefte heeft aan meer dan wat op school wordt aangeboden, kan natuurlijk zijn tijd vullen met vrijwilligerswerk en allerhande baantjes. Jongeren kunnen ook tijd steken in het verhogen van hun ‘marktwaarde’ door bijvoorbeeld om- of bijscholing. Met extra competenties word je vanzelf aantrekkelijker voor toekomstige werkgevers. Daarnaast is studeren behoorlijk prijzig. Als je al een diploma hebt en je wilt nog extra studeren, ben je al gauw bedragen kwijt waar je ook een goedkope auto van kunt aanschaffen.
MOOC’S
Er zijn steeds meer mogelijkheden om jezelf online bij te scholen. Met name in en rondom het hoger onderwijs zijn dergelijke initiatieven te bespeuren. Zo zetten steeds meer universiteiten hun onderwijs online zodat studenten gratis colleges en cursussen kunnen volgen. Daar zitten ook vooraanstaande Amerikaanse universiteiten bij. MIT, Harvard en Berkeley bieden sinds dit voorjaar via edX complete cursussen aan. Hoewel dit aanbod beperkt blijft tot de bètavakken, hebben Stanford, Princeton en de universiteiten van Michigan en Pennsylvania via het platform Coursera een uitgebreider aanbod van verschillende disciplines met ook ‘zachte’ studies. De Britten lieten zich ook niet onbetuigd: zij bedachten de tegenhanger FutureLearn.
Ook in Nederland laat men van zich horen. Vooral de TU Delft loopt voorop met haar OpenCourseWare-programma en ook de Universiteit van Amsterdam laat zich niet onbetuigd. Daarnaast is er in Nederland ook de zogenaamde ‘Universiteit van Nederland‘, een nieuw initiatief van o.a. Alexander Klöpping, bekend van zijn optredens in De Wereld Draait Door. Al eerder experimenteerde DWDD met een college op televisie van prof. dr. Robbert Dijkgraaf. In 2008 maakten we kennis met Wikiwijs, een vorm van open onderwijs bedacht onder leiding van toenmalig minister Ronald Plasterk. Bovenstaande initiatieven raken aan wat ook wel ‘MOOC’s’ worden genoemd, een zogenaamde Massive Open Online Courseware. Dit is een vorm van open onderwijs die online aangeboden wordt. In deze video wordt het concept goed uitgelegd.
Betekenis voor middelbare scholen?
We zien eigenlijk weinig van dergelijke, meer geformaliseerde vormen in het voortgezet onderwijs. Wat betekent dit nu voor docenten? Recent werd al duidelijk dat MOOC’s meer geschikt zijn voor mensen die al een diploma hebben. Zoals ik in een eerder artikel schreef zijn wel talloze individuele docenten actief bezig met vormen van blended leren. Het gaat hierbij om het benutten van de voordelen die beide varianten bieden.
Het voorbeeld dat het meest in de buurt komt van een MOOC in het VO is het bekende verhaal van Jelmer Evers, die met zijn online video’s van het eindexamen geschiedenis een hele hoop examenleerlingen bereikte. Eerder schreef ik over Dale Stephens die zichzelf online onderwijs geeft. Als we kijken naar hoe jongeren leren, dan is hij een uitzondering op de regel. Veel vergelijkbare jongeren hebben meer sturing, coaching en begeleiding nodig dan een type als Stephens. Wel laat hij zien dat er online zoveel te halen valt dat ook middelbare scholen zich eigenlijk niet meer kunnen beperken tot offline leren. Een MOOC komt in het VO echter moeilijk van de grond omdat de noodzaak heel laag is; je bent immers een flink aantal uren bij elkaar. Wellicht dat het in een land met grotere afstanden anders zou zijn.
Wat is er nodig?
Desalniettemin kunnen scholen wel leren van MOOC’s. De grootste uitdaging zit in het bekijken waar het huidige klaslokaal aangevuld kan worden met online mogelijkheden. Dat wil zeggen; niet meer een klas met vier muren, maar met virtuele muren. Het klaslokaal kan enorm worden vergroot met bijvoorbeeld sociale media zoals YouTube, Twitter en Facebook. Maar denk ook aan het integreren van een platform als TED waarbij je inspirerende hoorcolleges kunt laten zien, om op basis daarvan in gesprek te gaan met leerlingen. Je hoeft immers niet alles zelf te kunnen. Er zijn talloze blogs en fora die leerlingen kunnen helpen bij studieproblemen. Als docent kun je het als taak opvatten om juist leerlingen daarop te wijzen.
MOOC’s zijn een mooie aanvulling op het onderwijs, maar zijn op dit moment nog teveel een online vertaling van wat in de collegezaal of klas al gebeurd, namelijk een vorm van kennisoverdracht. Het integreren van de online wereld vraagt nog steeds van de docent zijn onderwijs actief in te richten. De grote kracht van vormen van open onderwijs zit hem vooral in de aanvulling op het huidige onderwijs in de klas. Dat vraagt een andere rol van de docent, maar zeker niet minder betekenisvol.
Wat zijn volgens u de voor- en nadelen van Internet University?
Michiel Stadhouders – adviseur/trainer YoungWorks