Om leerlingen te helpen op een goede manier te leren en gemotiveerd te blijven, is het van belang om ze tijdig kennis te laten maken met leerstrategieën. In het boek Zelfregulerend leren legt Pieternel Dijkstra uit welke leerstrategieën er zijn en hoe je leerlingen kunt helpen deze te ontdekken en in te zetten.
Leerstrategieën zijn concrete manieren van leren die een leerling bewust kan inzetten om het leren zo soepel mogelijk te laten verlopen. Leerstrategieën geven op een effectieve wijze invulling aan het leren. Uit onderzoek weten we dat er veertien leerstrategieën zijn (zie kader) én dat – als leerlingen deze leerstrategieën beheersen – ze beter presteren en meer gemotiveerd zijn voor school.
Er zijn veertien leerstrategieën die onderverdeeld kunnen worden in 5 clusters:
- Die een beroep doen op metacognitieve kennis:
- Overzien
- Jezelf kennen
- Die een beroep doen op metacognitieve vaardigheden:
- Vooruitkijken
- Bijhouden
- Terugkijken
- Die een beroep doen op cognitieve vaardigheden:
- Herhalen
- Verdiepen
- Structureren
- Die een beroep doen op organisatievaardigheden:
- Jezelf organiseren
- Omgeving organiseren
- Anderen organiseren
- Die een beroep doen op de motivatie:
- Jezelf vertrouwen
- Het nut zien
- Jezelf motiveren
Het nut zien
Aan sommige leerstrategieën wordt op scholen best aandacht besteed. Denk aan de leerstrategie ‘Vooruitkijken’. Deze leerstrategie houdt in dat leerlingen hun werk plannen in termen van tijd en activiteiten. Maar aan andere leerstrategieën wordt geen of weinig aandacht besteed. Een voorbeeld is de leerstrategie ’Het nut zien’. Zien leerlingen het nut niet in van een bepaald vak, opdracht of taak? Dan zullen ze weinig gemotiveerd zijn om zich daarvoor in te spannen. Vaak staat een les alleen maar in het teken van de inhoud. Er wordt zelden stilgestaan bij de vraag: waarom moet je dit eigenlijk kunnen of weten? Wordt dit wel gedaan dan is het vaak de docent die vertelt waarom het vak, de taak of de opdracht belangrijk is. Dat kan bij leerlingen het ene oor ingaan en het andere weer uit. Ze denken: ‘het zal wel’.
Het zweet op de juiste rug
Liever laat je eens in de zoveel tijd leerlingen zelf de vraag beantwoorden wat het nut kan zijn van een bepaald vak, een opdracht of een taak. Vraag ze naar de voordelen die het heeft om bepaalde kennis te beheersen of iets te kunnen en de nadelen wanneer dat niet zo is. Of laat ze er een korte tekst over schrijven of een filmpje over maken en er samen in groepjes over discussiëren. Gaan leerlingen zelf het belang formuleren van bepaalde schoolzaken, dan overtuigen ze als het ware zichzelf. Mensen geloven nu eenmaal eerder wat ze zelf zeggen dan wat een ander zegt. Bovendien staat het zweet dan op de juiste rug – niet op de jouwe, maar op die van de leerling. Voelen leerlingen eenmaal het belang van een vak, opdracht of taak dan heeft dat een sterk motiverend effect.
Bewustwording
En de andere leerstrategieën? Het boek Zelfregulerend leren bevat voor elke leerstrategie concrete tips waarmee je met leerlingen aan de slag kunt, zowel in groepsverband als bij een-op-een contact. Begin eens te praten met leerlingen over hoe ze eigenlijk leren. Wat doen ze zoal om stof te leren, een bepaalde taak uit te voeren of om een vaardigheid te oefenen? En in hoeverre werkt dat? Van daaruit ga je verder: als iets niet zo goed werkt, hoe zou je het dan kunnen aanpakken? Laat leerlingen daarbij elkaar vertellen wat ze doen en hoe. Op die manier leren ze van elkaar en zien ze dat er meerdere wegen naar Rome leiden.
Meer lezen? Lees dan het boek Zelfregulerend leren van Pieternel Dijkstra