Een plenaire informatieavond of een ronde individuele kennismakingsgesprekken, al dan niet met de kinderen erbij, staat overal wel op de agenda aan het begin van het schooljaar. Met deze tips horen ouders niet alleen jouw verhaal, maar ervaren ze ook jouw kracht als onderwijsprofessional.
Alle ouders zitten op elkaar gepropt in jouw lokaal, op de iets te kleine stoeltjes. De naamkaartjes van de kinderen staan op tafel, zodat jij ziet welke ouders bij welk kind horen. Jij bent aan zet: je vertelt iets over jezelf, over de klassenregels, de gymtijden, je werkwijze en de lesstof van deze jaargroep. Belangrijke informatie die je de ouders van elke nieuwe groep vertelt. Er is niets mis met deze manier van presenteren, maar het kán anders.
Energizers voor de informatieavond
Doe eens een taal- of rekenenergizer uit je methode met de ouders. Als de opkomst heel hoog is, doe je het eerst met de ene helft van de ouders en daarna met de andere helft. Wees even lekker actief. Dat doorbreekt het luisteren. Zo geef je een praktisch inkijkje in hoe jij lesgeeft. Bovendien krijgen de ouders informatie over hoe jij basisvaardigheden aanpakt. Ouders hebben dan meteen een kapstokje om met hun kind over de lessen te praten en hun interesse te tonen.
Een oefening in levenslessen
Je kunt ook samen een werkvorm of spel uit de methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling doen. Of bekijk de suggesties voor de gouden weken vanuit De Gelukskoffer. Juist als het gaat over omgangsvormen, de ‘zachte’ vakken en het pedagogisch klimaat is het belangrijk om de ouders erbij te betrekken. Neem de ouders mee in een oefening. zodat ze een inkijkje krijgen in het jargon en ervaren hoe je als team vormgeeft aan belangrijke (levens)lessen.
Een lieve groet
Laat de ouders een kort briefje schrijven dat ze in het laatje van hun kind verstoppen.
Bij een nieuwe groep of grote groepswijzigingen
Nodig in een van de eerste schoolweken alle ouders uit op het schoolplein of in jouw groep, ’s morgens bij het wegbrengen of ’s middags bij het ophalen. Ouders en kinderen zoek elkaar op. Als ze bij elkaar staan en vraag je de ouder om twee beweringen te bedenken over zijn of haar kind: één die waar is en die één onwaar is. Bijvoorbeeld: ‘Dit is Jan. Jan heeft een zwarte hond die Blackie heet en Jan zit op theaterles; daar repeteert hij nu voor een musical.’ Ouder en kind mogen vooraf overleggen, zodat het kind zich niet ongemakkelijk voelt bij de beweringen. De ouder zegt beide beweringen hardop. Gezichten in de plooi: welke bewering is waar en welke onwaar? De groep mag stemmen. Wat denkt de juf? Je leert zo over de kinderen en over de omgang tussen ouder en kind.
Bij een leerkracht-, ouder- en kindgesprek
Vraag aan zowel het kind als aan de ouder(s) om een voorwerp mee te brengen naar het gesprek. Laat het kind en de ouder vertellen wat dit voorwerp zegt over het kind. Dat geeft jou waardevolle en persoonlijke informatie. Het voorwerp mag in de klas blijven staan. Gebruik het als inspiratie voor een tekening of de verjaardagskalender. Besteed in dit gesprek ook aandacht aan de verwachtingen van het kind en de ouder, als het gaat om het contact dit schooljaar en de persoonlijke aanpak. Zijn er ook bijzondere zaken waar je rekening mee moet houden?