Met de beëdiging van het nieuwe kabinet zwaaide oud-minister Robbert Dijkgraaf af en verwelkomen we Eppo Bruins (1969) als nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wie is hij?
Beeld: Martijn Beekman
Net als de vorige minister van OCW is Bruins natuurkundige
Net als zijn voorganger Dijkgraaf, is ook Bruins wetenschapper en natuurkundige. Zijn motto is ‘kennis is de enige grondstof die nooit opraakt’. Hij deed de studie Natuurkunde aan de Universiteit Utrecht en studeerde in 1991 af op de richting experimentele kernfysica. Daarna promoveerde hij.
In de jaren daarna deed hij onder meer een postdoctorale opleiding aan Massachusetts Institute of Technology (MIT) in de US, was hij programmacoördinator van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en werkte hij onder meer als instituutsmanager op de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van Universiteit Leiden.
Het Leids universitair weekblad Mare vroeg een aantal van Bruins’ oud-collega’s van Universiteit Leiden naar hun mening over zijn nieuwe functie als minister van OCW. Wat bleek? Bruins zou eigenlijk vanaf mei hoogleraar worden aan de universiteit, maar dat gaat niet door. ‘Voor Leiden is dit een verlies’, zegt natuurkundehoogleraar Carlo Beenakker. Hij vindt Bruins echter een aanwinst voor het kabinet: met zijn wetenschappelijke achtergrond biedt Bruins volgens Beenakker tegenwicht tegen mogelijk ‘onbenul’ zoals klimaatontkenning en antivaxxing.
Hoogleraar experimentele natuurkunde Tjerk Oosterkamp, die samenwerkte met Bruins, omschrijft de nieuwe minister van OCW als volgt: ‘Hij had een roeping om de wetenschap in verbinding te brengen met de maatschappij. Hij is daar heel vasthoudend in, het is geen trucje. Het verschil tussen een kilowatt en een kilowattuur is lang niet iedereen in de Kamer duidelijk. Eppo legde uit dat in de politiek emoties óók feiten zijn. Voor ons is dat een andere wereld, maar hij kan daarmee omgaan.’
Bruins was eerder al eens Tweede Kamerlid, maar voor de ChristenUnie
Tot 2011 was Bruins naar eigen zeggen ‘vrij passief’ lid van het CDA. Zijn politieke carrière begon pas echt toen hij een jaar later overstapte naar de ChristenUnie. Hij stond vanaf toen op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen en was woordvoerder van onder andere onderwijs, media, wetenschap, economische zaken en infrastructuur.
Een reden dat Bruins overstapte van het CDA naar de ChristenUnie, was omdat de partij destijds ging samenwerken met de PVV en dat botste met zijn ideeën en moraal. Die visie is inmiddels bijgesteld, want sinds 2 juli 2024 is hij onderwijsminister in het kabinet-Schoof voor de partij NSC. Voor de duur van zijn ministerschap zegt hij zijn lidmaatschap bij de ChristenUnie op.
De ChristenUnie is daar niet blij mee en schreef in een statement op hun website: ‘Wij betreuren zijn keuze om toe te treden tot een kabinet dat er niet namens de ChristenUnie zit. We wensen hem veel wijsheid en sterkte toe in zijn nieuwe rol, waarbij hij van de ChristenUnie constructieve oppositie kan verwachten.’
Bruins kwam in beeld voor het ministerschap omdat hij van 2022 tot 2024 voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) was. Dit is de onafhankelijke adviesraad van de regering en het parlement op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie. Het valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de minister van Economische Zaken (EZ). Bruins werd destijds tot voorzitter benoemd door Robbert Dijkgraaf en volgt hem nu op.
Bruins werd op latere leeftijd pas gelovig
Als voormalig lid van het CDA en de ChristenUnie, speelt het christelijke geloof een belangrijke, fundamentele rol in het politieke en persoonlijke leven van Bruins. Toch groeide hij ongelovig op met een vader die geen hoge pet op had van kerkgangers, meldt het Nederlands Dagblad (ND). Bruins bekeerde zich op zijn achttiende pas tot het christendom, na een bezoek aan een gospelconcert. ‘Er kwam iets over me en ik wist dat het waar was. Dat is nooit meer weggegaan. Nadien heb ik veel boeken gelezen, ook kritische boeken over het geloof. Maar mijn geloof bleef’, zegt hij in een interview met het ND. ‘Gaandeweg heb ik mogen ervaren dat hart en verstand in het geloof zijn samengekomen en daar ben ik heel gelukkig mee.’
Het niet-religieus opgroeien zorgt ervoor dat Bruins naar eigen zeggen ‘met iedereen kan communiceren, uit welke kerk of traditie ook’.
Het nieuwe kabinet, en Bruins, wordt actiever op social media
Met de aanstelling van het nieuwe kabinet is er ook een nieuwe social media strategie uitgerold in Den Haag. Sinds kort hebben onder meer minister-president Schoof en de meeste ministers Instagrampagina’s, en dus ook Bruins. Onder de naam @ministerocw deelt hij foto’s en video’s die aansluiten op zijn werk, zoals een Q&A en een samenvatting van de Werkagenda MBO, dat het mbo moet ondersteunen en versterken. Het ministerie van OCW beantwoordt onder de naam @minocw vragen van volgers in de comments.
De minister gaat meteen van start met een selfie op zijn werkplek. ‘Bijzonder om terug te zijn in de Tweede Kamer, waar ik ruim vijf jaar als Kamerlid heb gewerkt voor onder andere beter onderwijs, gelijke rechten voor alle studenten en sterke wetenschap’, schrijft hij bij een Instagram-foto van zichzelf terwijl hij (wat lijkt op) de plenaire zaal binnenloopt.
Hij schrijft tevens waar hij als minister voor staat: ‘Vrijheid voor journalisten en creatieve makers, kansen voor wetenschappers, meer waardering voor het beroepsonderwijs dat onze vakmensen opleidt en rust en ruimte voor docenten en studenten. Dat is de koers waar ik me de komende jaren voor in ga zetten.’
Pas geleden deed hij zijn eerste Q&A op Instagram. Hij kreeg toen onder meer de vraag ‘waarom ben je namens NSC in het kabinet gestapt?’ Bruins gaf toen aan dat de flinke bezuinigingen op wetenschap en onderwijs voor hem de doorslag gaven. ‘Toen ik het hoofdlijnenakkoord las, zag ik dat er best wel flinke bezuinigingen komen op wetenschap en onderwijs, en dat vond ik best wel spannend. Ik dacht, dan moet er wel iemand op die stoel komen zitten die daar verstand van heeft.’
Een highlight uit de onderwijsagenda van Bruins is zijn actievoering voor meer mannen voor de klas in het po
In 2016 lanceerde Bruins als toenmalig Tweede Kamerlid het initiatief Kerels voor de klas met ‘onderwijsmaatregelen die goed zijn voor jongens én meisjes (en ook voor juffen en meesters)’. ‘Ieder kind verdient een meester in zijn basisschooltijd. Niet omdat mannen beter lesgeven dan vrouwen of andersom, maar om kinderen rolmodellen voor de toekomst te geven. Het is nu aan scholen, lerarenopleidingen en de politiek om samen op te trekken en concrete maatregelen te nemen’, staat hierin. In het plan staan onder meer voorstellen voor het afschaffen van de kleuterstage, iets waar veel mannelijke studenten blijkbaar op vastlopen of door wegblijven, en verbeterde doorgroeimogelijkheden voor juffen en meesters.
Het actieplan verwaterde min of meer, maar het thema werd dit jaar weer opgepakt in een motie in de Tweede Kamer op initiatief van ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder. Een meerderheid van de Kamer vindt dat het basisonderwijs inderdaad aantrekkelijker moet worden voor mannen, zodat er meer meesters aan de slag gaan.
In de periode dat Bruins namens ChristenUnie onderwijswoordvoerder was, toonde hij zich daarnaast erg betrokken bij het mbo, volgens nieuwssite MBO today. In 2019 lanceerde hij namens de ChristenUnie het Actieplan Vakmanschap, om de technische vakopleidingen aantrekkelijker te maken. Hij pleitte onder meer voor het invoeren van een mastertitel in het mbo en het aanbieden van associate degree-opleidingen door mbo-scholen. Nu wordt dat alleen door hbo-scholen gedaan.
18 jaar leerrecht
In het plan zette Bruins zich ook in voor een leerrechtensysteem: ‘De stip op de horizon dat iedere Nederlander, ongeacht wie je bent of waar je wieg staat, 18 jaar ‘leerrecht’ heeft. Sommigen zullen dat in één keer benutten door basisschool, middelbare school, bachelor en master te doorlopen, anderen gaan wellicht al op hun 17e werken en hebben dan nog een aantal jaar aan leerrechten over. Deze leerrechten kunnen tijdens de carrière worden ingezet voor bekostigd onderwijs, voor het halen van certificaten of voor het bijspijkeren van competenties en vaardigheden.’
Met je klas praten en nadenken over binnen- en buitenlandse politiek? Met de actuele opdrachten voor het VO en MBO zitten jullie kort en krachtig, maar vooral ook leuk en boeiend, met je neus op het nieuws.