Ik neem aan dat de meeste leerkrachten zo hun eigen manier hebben om de klas stil te krijgen. Voor mij is het altijd weer afwachten wat de lokale usances zijn, aangezien ik als schrijver in de klas zelden twee keer dezelfde groep voor me heb.
Het voordeel is natuurlijk dat een beetje groep de eerste les van wie dan ook geduldig de kat uit de boom kijkt. En in de meeste gevallen blijft het voor mij bij die ene les. Met een grote zwaai loop ik de klas uit en tegelijkertijd elk leven dat ik voor een uurtje mocht kruisen met mijn verhaal over boeken, klimaatverandering of een andere vorm van indoctrinatie.
Voor sommige leerlingen is de tragische vluchtigheid van onze ontmoeting juist reden om de kat vrijwel meteen met een welgemikte opmerking uit de boom te knikkeren. Die malle kinderboekenschrijver zien ze toch nooit meer. En als de leerkracht van dienst dan geen thuis geeft, moet ik zelf de orde herstellen. Nou, dan heb je aan mij een hele zachte heelmeester. Ik kijk de betreffende leerling even iets langer aan, vraag vriendelijk of hij of zij stil wil zijn en dreig in het uiterste geval dat we op deze manier nooit genoeg tijd hebben voor de quiz. Dat zal ze leren! Langer dan drie seconden maakt dit vaak geen indruk, dus gaan gedurende de les steeds meer kinderen zich roeren. Toch blijft het altijd binnen de perken en zorgt het vooral voor meer gezelligheid en niet voor stinkende wonden.
Alleen als Schoolschrijver zijn de kinderen niet zomaar van me af. Tijdens zo’n traject bezoek ik immers tien weken lang elke week dezelfde groepen. Daar kom je niet weg als zachte heelmeester. Gelukkig stond er in een van de klassen een handig hulpmiddel dat ik na een beleefd ‘Ahum’, gevolgd door een best stoere ‘Kom op jongens!’ veelvuldig heb ingezet: de hotelbel. Als een ware Don Hector Salamanca ringde ik de bel tot ik de aandacht had.
Maar de meest raadselachtige manier om de klas stil te krijgen vind ik toch wel die met je linkerhand in de lucht en je rechterwijsvinger op je lippen. Vooral ook omdat het meestal kinderen zijn die het gebruiken. Dat had je op mijn lagere school in Arnhem-Zuid niet moeten proberen. Je huiswerk af hebben of vrijwillig een boek lezen was daar al voldoende reden om voorgoed voor lievelingetje van de meester uitgemaakt te worden en na school bij het poortje door Nollie en zijn makkers opgewacht te worden. Dus elke keer als ik in een klas een tritsje kinderen dit gebaar zie maken, volg ik dankbaar hun voorbeeld, maar vraag ik me vooral af: hoe overleven jullie straks op het schoolplein? Iedere vorm van geruststelling daaromtrent ontvang ik graag in de mail.