Het is dinsdagochtend. We zijn net begonnen met de rekenles als Niek uit de klas wordt gehaald door onze conciërge. Liplezend begrijp ik wat er aan de hand is. Ik kon het ook al bijna raden. Corona.
Ik loop mee naar de gang, waar Niek al heftig staat te knikken. Ja, zijn moeder voelde zich niet zo lekker. Ze heeft voor de zekerheid een test gedaan. De uitslag is net binnen: positief. Niek moet zijn spullen pakken en naar huis, in quarantaine. En hopen dat hij zelf gezond blijft.
Hij is inmiddels de vijfde. Vijf kinderen zitten thuis, braaf aan hun schoolwerk, terwijl hun juf een eind verderop voor de klas staat. Af en toe klinkt er een luide pling van een chatbericht via het digibord – meestal is het Lieve die nog even wil checken of ze wel het juiste doet, doorgeeft dat Spellingspeurder weer een storing heeft of vraagt wie er ook alweer in haar werkgroepje over Egypte zaten. Zulke berichten beantwoorden we inmiddels klassikaal. Zo doet ze toch nog een beetje mee.
Dan, om half twaalf, een nieuwe pling. Eva. ‘Juf, ik zit er klaar voor, hoor!’ Oh ja! Snel klap ik een laptop open en klik ik door naar onze geplande meeting: we gaan videobellen met de klas. Eva zit al een volle week thuis en mist ons ontzettend. Ze mag niet naar buiten en is haar ritme helemaal kwijt. Eigenlijk wilde ze twee dagen geleden al bellen. Op zondag. Om half acht ’s ochtends. Ik bedoel maar.
Ik stap op een kruk met de laptop voor me uit, in een poging zoveel mogelijk klasgenoten in beeld te krijgen. We hebben verbinding. De klas zwaait naar het scherm, Eva glimt van blijdschap. De vragen vliegen haar om de oren. Hoe gaat het met haar? Wat doet ze de hele dag? En als ze klaar is met haar schoolwerk? Mag ze wel haar tuin in? Hoe gaat het met haar vader? Mogen ze nog wel samen eten? Is ze niet bang dat ze het ook krijgt? Heeft ze een leuk boek? Ik deel beurten uit en Eva antwoordt als een volleerd mediagetrainde filmster. Waar ik me altijd nog wel wat ongemakkelijk voel met mijn hoofd op een scherm, hebben deze zesdegroepers daar duidelijk geen enkele moeite mee.
Vlak voor we afsluiten houdt Maud opeens een zakje popcorn omhoog: ‘Eva! Luuk was jarig. Dit ligt in je la, voor als je er weer bent.’ Amber springt op: ‘En morgen trakteer ik! Ik bewaar het voor je!’ Mijn hart maakt een sprongetje. Ik heb weer een klas vol lieverds dit jaar. We zeggen Eva gedag en keren terug naar het dagelijks leven in de klas: een minidictee. Nog net genoeg tijd voor de grote pauze.
‘Juf?’ Jozua tikt me zachtjes aan. ‘Mag ik ook bellen, als ik een keer thuis moet blijven? Volgens mij is het heel fijn.’ Ik glimlach. Natuurlijk. De corona slaat toe, maar wij slaan zo goed mogelijk terug.