Dit moest wel een misverstand zijn. In mijn derde Schoolschrijverjaar was ik gekoppeld aan groep 3, 4 en 5 van een school op fietsafstand. Die fietsafstand was exact wat ik wou, maar die groepen… Als schrijver van vooral 9+-boeken was ik meer thuis in de bovenbouw. Maar ach, een kwartiertje fietsen in plaats van een uur treinen is ook wat waard. Bovendien kwam binnenkort mijn eerste prentenboek uit en riep half LinkedIn me elke dag weer op om toch vooral mijn comfortzone te verlaten.
Nu had ik weleens een groep 3 of 4 bezocht, maar dan toch vooral incidenteel en zeker geen tien lessen op rij, zoals nu de bedoeling was. Hoe kon ik nou aan lees- en schrijfplezier werken met kinderen die nog maar net konden lezen en schrijven? Was daar geen lange opleiding voor nodig, waarbij je tussen Otje Ou en Adje Au door ook nog snottebellen moest beteugelen en interesse moest tonen voor willekeurig opborrelende kreten over oma’s, ijsjes of huisdieren? Enfin, ik zou mijn dagen voorzichtig opbouwen, of eigenlijk afbouwen. Eerst groep 5. Daar had ik ervaring mee en de eerste les was geen enkel probleem. Ze waren als was in mijn handen. Nog wel. Toen groep 4. Daar begon het al. Veel snotneuzen, veel ‘Ik moet plassen’ en veel ‘Ah, mag ik voorlezen, mag ik mag ik mag ik?’
En toen… groep 3. Ze keken me aan alsof ik van Mars kwam. Ze antwoordden op iedere vraag met ‘Wij hebben thuis een konijn.’ Ze vielen van hun stoel zonder dat iemand ervan opkeek. En ze kregen nog geen zin op papier, laat staan een verhaal.
Enigszins wanhopig fietste ik naar huis. Nog negen lessen te gaan. Ik moest mijn doelen drastisch bijstellen. De succesverhalen moesten komen van groep 5. Maar die werd per les minder als was in mijn handen. Veel rumoer, veel protest, een paar onruststokers en een heleboel kinderen die niet durfden voor te lezen, terwijl ze de beste verhalen schreven. Groepsdynamiek dus.
Les na les werd het me duidelijker dat die groepsdynamiek in groep 3 nog helemaal ontbrak. Hier was ieder kind zichzelf. Er was een stille, een flapuit, een knuffel, een wijsneus… Het leken de Smurfen wel, zo goed hadden ze de karakters verdeeld. Binnen de kortste keren wist ik precies wat ik van iedereen kon verwachten. Groep 3 bleek een oase vergeleken met groep 5. En nu is mijn hypothese dus dat die afgebakende karaktertjes in de hogere groepen helemaal verwateren onder de groepsdruk. Als ik de Otje-en-Adje-opleiding had gedaan, had ik dat vast allang geweten.