Soms hebben onze emoties de overhand of vallen we terug op onhandige gewoontes als een leerling storend gedrag vertoont. En voor je het weet heb je het verkeerd aangepakt en ben je nog verder van huis. Zes op onderzoek gebaseerde tips helpen je om niet in deze valkuilen te trappen en bewust te reageren op ongewenst gedrag.
Aandacht
Iedereen kent wel een leerling die om veel aandacht vraagt en daarvoor een hele trukendoos paraat heeft. Van grappen maken, huiswerk niet maken, tot het storen van klasgenoten. Zo’n leerling is soms echt een bron van onrust. Maar is dat altijd kwade opzet? Weet je wat de oorzaak van het gedrag kan zijn? En houd je daar dan ook rekening mee op het moment dat je corrigerend wilt optreden?
Onderliggende oorzaken
Lastig gedrag wordt niet altijd veroorzaakt door de behoefte om de boel te verstoren. En het bestraffen van dat gedrag raakt vaak niet aan de achterliggende oorzaak. Sommige leerlingen hebben een moeilijke thuissituatie waardoor ze op school agressief gedrag kunnen vertonen. Er zijn leerlingen met gedragsstoornissen. En natuurlijk heb je ook leerlingen die gewoon wat drukker zijn of geintjes uithalen.
De weg naar onafhankelijkheid
Moeilijk gedrag kan ook een gezond deel van de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind zijn. In de puberteit verschuift de loyaliteit aan de ouders naar leeftijdsgenoten. Het vermogen om abstract te denken groeit bijzonder snel en kinderen gaan vragen gaan stellen over vertrouwde autoritaire structuren. Wat er op het eerste gezicht vervelend gedrag lijkt, is voor de leerling een manier om de grenzen op te zoeken en zijn onafhankelijkheid te ontwikkelen.
Interactie met de omgeving
Gedrag ontstaat meestal in een interactie met de omgeving (interactioneel model). De leerling vraagt aandacht en de leerkracht biedt een reactie. Als die twee niet op elkaar afgestemd zijn, dan ontstaat er wrijving. Door je bewust te zijn van onderstaande valkuilen, kun je beter inspelen op de behoefte van de leerling.
Valkuil 1: reageren op gedrag (en niet op de onderliggende oorzaken)
Als twee leerlingen zich misdragen, dan kan dat om zeer uiteenlopende redenen zijn. Het inperken van het gedrag van de een kan juist het gedrag van de ander versterken. Beter is het om naar de onderliggende oorzaken te kijken.
Zorg dat je je bewust bent van bepaalde gedragspatronen, van de leerlingen maar ook van jezelf. Wat gebeurt er voor en na het vertoonde gedrag? Wie is het ‘publiek’? Wanneer treedt het gedrag op? Met het vertonen van bepaald gedrag wil een leerling iets bereiken of aan iets ontsnappen. Als je het doel van het gedrag kunt achterhalen, dan kun je gericht en effectiever reageren.
Valkuil 2: de lesstof is niet de oorzaak
Opvallend genoeg ligt de oorzaak vaak wél in een worsteling met de lesstof. Uit onderzoek naar het gedrag van leerlingen, zoals gebrek aan discipline of motivatie, blijkt dat zeker in 20% van de gevallen de lesstof de veroorzaker van de onrust is. Soms begrijpen ze de opdracht niet, soms is deze gewoon te moeilijk. Het wangedrag is dan een uiting van frustratie.
Valkuil 3: elke stoorzender aandacht geven
Minder ervaren leerkrachten hebben de neiging om elke verstoring, hoe klein ook, de kop in te willen drukken. In de praktijk blijkt dat dit op lange termijn het tegenovergestelde effect heeft. Jouw reactie kan dus een negatieve spiraal veroorzaken en de leerling indirect aanmoedigen om het gedrag te blijven vertonen. Beter is het om positief gedrag te benadrukken. Dat kan letterlijk, maar soms is een blik in de juiste richting of een handgebaar ook genoeg. Het is een subtiele manier om de leerlingen aan te moedigen hun aandacht erbij te houden.
Valkuil 4: de klas uit sturen
Het is niet altijd effectief om een leerling de klas uit te sturen en op deze manier te isoleren. Leerlingen hebben het al lastig genoeg met zichzelf of bij het vinden van een plek in de groep. Door een leerling uit te sluiten, versterk je mogelijk het minderwaardigheidsgevoel. Pas het herstelrecht toe: laat de leerling(en) het conflict zelf oplossen.
Valkuil 5: natuurlijk zijn ze meegaand
Leerlingen bewegen niet uit zichzelf met jou mee. Je zult je ervoor moeten inspannen. Als je eist dat ze gehoorzaam zijn, dan stuit je op weerstand. Door je leerlingen vertrouwen te geven en je in te leven werk je aan een goede relatie. Ondersteun je leerlingen bij hun dagelijkse activiteiten. Stel de regels samen met de klas op en formuleer ze positief en duidelijk. Help de leerlingen bij het ontwikkelen van sociale en emotionele vaardigheden, zodat ze beter grip hebben op hun eigen gedrag.
Valkuil 6: jij hebt nooit vooroordelen
Iedereen heeft vooroordelen, ook docenten. Dit kan er onbewust toe leiden om eigen regels niet consequent toe te passen, bijvoorbeeld door hetzelfde gedrag bij verschillende leerlingen anders te beoordelen. Leerlingen ervaren dit als een vertrouwensbreuk en dit kan zich weer vertalen in toenemende misdragingen. Ben je dus bewust van je eigen vooroordelen.
Hoe ga jij om met leerlingen die ongewenst gedrag vertonen? Heb je tips en wil je ze met ons delen? Gebruik daarvoor het reactieformulier.