‘Ik vind het leuk als een kind net uit de pas loopt, qua gedrag’, vertelt Antine Wieringa (46) aan Onderwijs van Morgen. Haar werk op de Jan Nieuwenhuizenschool in Eindhoven, een school voor speciaal basisonderwijs, past haar dan ook perfect. In 2018 maakte ze, na jaren in de zorg te hebben gewerkt, de keus om opnieuw het onderwijs in te gaan.
Vertrouwen en spontaniteit
‘Waarom het onderwijs zo mooi is?’, ze herhaalt de vraag. ‘Je bouwt vertrouwen op met de kinderen. Ze houden je jong maar bezorgen je ook grijze haren. Het allermooiste is de spontaniteit. Het is nooit saai. Iedere dag lig ik wel een keer in een deuk. Natuurlijk is het niet alleen maar lol, ik kan ook streng zijn. Ik wil echt dat kinderen wat leren.’
Jenaplan: vanuit de kinderen
Antine geeft les aan ‘de leukste groep’, namelijk groep 6. ‘Ze zijn net iets zelfstandiger, hebben een bredere blik en begrijpen meer van de wereld. Maar andere groepen zijn ook leuk, hoor. In al mijn jaren in het onderwijs heb ik alleen groep 8 nooit gehad. Toen ik klaar was met de pabo was ik 23 jaar. Na een aantal jaren in het regulier basisonderwijs heb ik de stap naar Jenaplanonderwijs gezet. Het Jenaplan werkte meer vanuit de kinderen, veelal thematisch en met kinderen van alle leeftijden door elkaar heen, dat paste mij beter.’
In de zorg
Toch switchte Antine in 2009 naar de gehandicaptenzorg. ‘Dat paste op dat moment beter bij mijn gezin. We hadden besloten om pleegzorg te bieden en crisisopvang te doen. Dan krijg je ook kinderen op onverwachte momenten en moet er dus altijd iemand thuis zijn. Natuurlijk kun je parttime werken in het basisonderwijs, maar dan moet je wel een goede duopartner hebben. In de zorg kon ik avonden en weekenden werken en zo de tijd thuis afwisselen met mijn man.’
Terug naar het onderwijs
Na haar scheiding zocht Antine meer regelmaat in haar werk en zo kwam het onderwijs weer in beeld. Eerst voorzichtig, één dag in de week naast haar werk in de zorg, om te kijken of het nog steeds iets voor haar was. Inmiddels staat ze vier dagen voor de klas. ‘Ik kreeg de kans om op het speciaal basisonderwijs te starten. Dat past me nog beter. We werken in kleine groepen. Leerlingen maken kleine stapjes, maar je kunt ze echt volgen in hun ontwikkeling.’ Er is in loop van de jaren wel wat veranderd. Antine ging van krijt- naar digibord. ‘Voor mij even wennen, de kinderen zijn er handiger mee dan ik. Maar laatst kreeg ik van een van mijn leerlingen een opsteker: “Juf, het gaat al steeds beter met jou en het digibord.” Het zijn mooie ontwikkelingen, door de digitale mogelijkheden kun je lesstof steeds meer op het individu toespitsen.’
Ontwikkelen binnen het onderwijs
Ook haar eigen ontwikkeling staat niet stil. Omscholen was voor Antine niet nodig. Maar dat betekent niet dat er niks meer te leren valt. ‘Volgend jaar start ik met een master Educational Needs. Deze richt zich op de ontwikkeling van kinderen binnen het speciaal onderwijs. Na afronding ben ik gedragsspecialist. Vanuit mijn werk krijg ik hiervoor één dag studieverlof en de opleiding is wekelijks een dagdeel in de avond of op zaterdag. Ook dat is mooi aan het onderwijs. We zijn altijd bezig met professionalisering.’
‘Weer nieuw’ en werkdruk
‘Natuurlijk is er ook de werkdruk’, zegt Antine. ‘Maar je kunt het zo gek maken als je zelf wilt. Je moet wel echt kunnen loslaten. In de zorg heb je op het werkmoment zelf grote verantwoordelijkheid, maar trek je de deur achter je dicht dan is deze ook weg. Het onderwijs is nooit klaar. Er komt zoveel meer bij kijken dan alleen het lesgeven. Ik zou bijvoorbeeld wel meer tijd willen om lessen voor te bereiden. Ik ben toch ‘weer nieuw’ in het onderwijs. Aan de andere kant zijn er de vakanties. Ook het salaris vind ik niet slecht. Het is afhankelijk van hoe je het bekijkt. Voor het bedrijfsleven is het een lachertje. Maar vanuit de zorg gezien is het een heel prima salaris.’
Ben je ook een herintreder of zij-instromer? Deel je ervaringen met ons via onderstaand reactieformulier.