Een vreemde taal leren is zeker niet gemakkelijk! Zie het filmpje van de Finse talencursus. Ook op school is een taal leren best lastig. Een bekend fenomeen uit de praktijk: ik volgde onlangs enkele lessen Frans op een havo/vwo-school. De eerste les was bij een Française in de brugklas. Het was december en de leerlingen hadden dus drie maanden Frans gehad. De lerares sprak uitsluitend Frans. En…. alle brugklassertjes spraken daadwerklijk Frans! Tijdens het vierde uur volgde ik de les van een lerares Frans in 6 VWO. Er werd geen woord Frans gesproken. De leerlingen beheersten de grammatica uitstekend, maar …..ze spraken geen Frans! Dit is een bekend verschijnsel in het vreemdetalenonderwijs. Hoe is dit te verklaren vanuit de werking van het geheugen?
De rol van grammatica blijkt zeer bepalend te zijn voor werking van het geheugen bij het leren van een vreemde taal. In de negentiende eeuw speelde grammatica een andere rol in het talenonderwijs dan tegenwoordig. Grammatica werd gebruikt om te reflecteren op taal. In de loop van de twintigste eeuw veranderde deze rol. Grammatica werd ingezet bij het proces van taalverwerving. Met de kennis van die jaren was dit niet geheel onlogisch, omdat het als een voordeel werd beschouwd als leerlingen de regels kenden die aan de taalstructuur ten grondslag liggen. Wat destijds niet bekend was, is dat ons brein in staat is uit een chaotische (contextijke) taalomgeving de onderliggende regels af te leiden. Opmerkelijk is dat dit alleen goed werkt als de onderliggende regels niet expliciet worden gemaakt. Het werkt juist averechts als de regels wel expliciet worden gemaakt. Dat heeft te maken met de werking van de verschillende delen van het geheugen.
In het voorgaande artikel in deze reeks heb ik uitgeweid over de werking van het korte termijngeheugen en het langetermijngeheugen. Het kortetermijngeheugen (het werkgeheugen) werkt langzaam, het langetermijngeheugen werkt veel sneller. Dit gegeven is zeer belangrijk voor het leren van een vreemde taal. Het lexicon (de woordenschat) ligt opgeslagen in het langetermijngeheugen en komt razendsnel en ongelimiteerd beschikbaar (zie model). Leerlingen die zich niet bewust zijn van grammaticale regels hebben geen enkele moeite de taal te spreken als ze voldoende woorden kennen. Als de taal die ze spreken hun moedertaal is, dan zijn de grammatica regels als intuïtieve kennis in hun langetermijngeheugen opgeslagen. Spreken ze een vreemde taal veel, bijvoorbeeld omdat hun docent uitsluitend Frans spreekt in de lessen, dan zullen ze aanvankelijk veel grammaticale fouten maken, maar deze verdwijnen vanzelf, tenzij zij de grammaticale regels expliciet moeten leren. Dan wordt namelijk hun werkgeheugen ingeschakeld dat niet alleen langzaam is, maar ook nog een beperkte verwerkingscapaciteit heeft. Gevolg: het langzame werkgeheugen en het snelle langetermijngeheugen komen met elkaar in conflict. De leerling spreekt de vreemde taal niet.
Een logisch, maar zeer omstreden advies is dan ook: geef geen expliciete grammatica tot leerlingen een behoorlijk taalvaardigheidsniveau hebben bereikt. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een start zou zijn om niet de grammaticale fouten te benadrukken, maar juist wat goed gaat. Grammaticale fouten verdwijnen vanzelf, vooral als in de klas veel Frans wordt gesproken.
Tot slot is het belangrijk om te weten dat de hier beschreven werking van het geheugen ook van toepassing is op het leren van een tweede taal. Voor leerlingen die het Nederlands als tweede taal leren, zou dezelfde aanpak moeten werken.
Eens of juist oneens met dit artikel? Laat een reactie achter op de site.