In deze reeks zijn we al het een en ander te weten gekomen over motivatie. Motivatie moet worden opgeroepen. Emoties en overtuigingen spelen een belangrijke rol. En het is zeker positief voor het leervermogen. Motivatie heeft ook te maken met het zelfbeeld: wie ben je en waar wil je goed in zijn?Maar ook: wat wil je in de toekomst bereiken?
Tijdens je loopbaan als leraar kom je leerlingen tegen die je nooit meer vergeet. Voor mij was dat Jacqueline. Zo’n twintig jaar geleden was ik leraar Engels op een havo/vwo school in Zuid-Limburg. In mijn derde klas vwo zat Jacqueline. Ze behoorde voor Engels tot de betere leerlingen. Ze scoorde redelijk in economische vakken en de overige talen, maar had grote moeite met wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Geen man overboord, want ze kon met talen en economie een goed pakket samenstellen voor de volgende leerjaren. De docentenvergadering gaf haar ook een advies in die richting. De klassenleraar vertelde in de vergadering echter dat Jacqueline een pakket wilde met schei-, wis- en natuurkunde. Want ze had een groot ideaal. Ze wilde arts worden en liefst “zonder grenzen”. Als ik u nu vraag of ze het vwo-diploma met dit exacte pakket ook gehaald heeft, dan zullen velen van u zeggen “Ja, want ze was sterk gemotiveerd.” En inderdaad, Jacqueline heeft ook haar artsendiploma gehaald. Ik ben haar uit het oog verloren en weet niet of ze ook echt arts zonder grenzen is geworden. Maar het zou mij niet verbazen. Bij Jacqueline gold wat we in een vorige aflevering al gezien hebben: met motivatie en inzet vergroot je je leervermogen. Het “ideale zelf” is dat wie en wat je uiteindelijk wilt zijn. Het is de lange termijn dimensie van motivatie en wordt in de loop van een leven regelmatig ingezet om doelen te bereiken. Als docent kun je daar gebruik van maken. Als een meisje van 9 jaar zegt “Ik wil piloot worden” dan is “piloot” haar ideale zelfbeeld. Een docent die dit weet zal dan zeggen “Een piloot moet goed kunnen rekenen. Doe je best voor dit vak”. Beelden van het “ideale zelf” veranderen naarmate het kind opgroeit. Het is echter goed deze lange termijn-dimensie te volgen in gesprekken met leerlingen en het “ideale zelf” steeds in beeld te brengen om de leerling te stimuleren inzet te leveren. Tegelijkertijd kan het realiteitsgehalte worden gevolgd in de vorm van perspectieven-begeleiding. Wat is uiteindelijk haalbaar voor deze leerling?