Waarom leert een leerling eigenlijk? Dat is een goede vraag. In de vorige artikelen over motivatie ging het over de lange termijn dimensie van motivatie – het ideale zelf – en de korte termijn dimensie van motivatie – acceptatie door je omgeving. Maar er zijn meer doelen. Sommige doelen zijn zuivere leerdoelen, zoals het willen beheersen van de lesstof of een vaardigheid. Andere daarentegen kunnen beter egodoelen worden genoemd. Zoals het hogere cijfers willen halen dan je klasgenoten. Of juist doen alsof je weinig hebt hoeven doen om een acht te halen, om zo slim gevonden te worden. In de komende afleveringen nemen we de doelen van de leerlingen onder de loep.
We onderscheiden dus twee hoofdoelen die een leerling kan hebben om te leren. De leerling kan zich richten op de leerdoelen (taak-georiënteerd). In dat geval wil de leerling graag de taak beheersen en zijn/haar competentie daarin verhogen. Het beter worden in een taak ziet de leerling als beloning voor de inspanning. Beheersingsleren heeft te maken met plezier in het vak, nieuwsgierigheid. Het heeft daarom raakvlakken met instrinsieke motivatie.
Een leerling die zich richt op egodoelen, noemen we ego-georiënteerd. Ego-georiënteerde leerlingen zijn vooral bezig hun persoonlijke kwaliteiten te bewijzen in de ogen van anderen. Zij streven bijvoorbeeld naar het behalen van hogere cijfers dan hun klasnoten. Of ze minimaliseren hun inspanningen in de ogen van anderen om een zo slim mogelijke indruk te maken. Deze ego-georiënteerde leerlingen richten zich dus niet primair op het leerdoel, maar hebben hun eigen persoonlijke doelen.
De verdeling tussen taak-georiënteerd en ego-georiënteerd ligt niet altijd vast: een leerling kan bijvoorbeeld taak-georiënteerdzijn voor wiskunde en ego-georiënteerd voor Engels. De oriëntatie heeft ook met leeftijd te maken. Na groep 2 beginnen kinderen steeds meer ego-oriëntatie te vertonen. Leraren die georiënteerd zijn op competitieve leeromgevingen, wekken bij de leerlingen ego-oriëntatie op. Zij leggen de nadruk op cijfers, maken sociale vergelijkingen en benadrukken individuele capaciteiten van hun leerlingen. Leerlingen gaan hier steeds meer in mee naarmate ze ouder worden.
Volgens hoogleraar onderwijskunde Monique Boekaerts leren leerlingen die georiënteerd zijn op het beheersen van de leerstof meer dan ego-georiënteerde leerlingen. Het blijkt dat de wijze waarop leerlingen zich oriënteren op de leertaken een krachtige voorspeller is van hun betrokkenheid en hun prestaties. Leerlingen die leren met het doel om een nieuwe vaardigheid te verwerven gebruiken effectievere strategieën dan zij die ego-georiënteerd zijn. Taak- georiënteerde leerlingen zijn vaak gemotiveerd en gebruiken doelgericht gedrag om de taak te voltooien. De ego-georiënteerde leerlingen pakken leertaken aan met het doel om succesvol te zijn of om falen te verbloemen. Leerlingen die ego-georiënteerd zijn zullen hard werken als ze succes ervaren, maar zich afwenden van de taak als zij vrezen de taak niet aan te kunnen en daardoor in de ogen van anderen te falen.
Al met heeft is het verschil tussen taak- georiënteerd en ego-georiënteerd veel conquenties voor de motivatie en daarmee het leren van de leerling. In de volgende afleveringen gaan we verder in op ego-doelen en geven we tips voor het motiveren van ego-georiënteerde leerlingen.