Vaak wordt er kritiek geleverd op scholieren die zomaar informatie van internet overnemen in een werkstuk of verslag. Nog even los van het “vergeten” te vermelden van de bron, knippen en plakken ze stukken tekst zonder na te denken over waar het nu precies vandaan komt. Maar wie kan hen dat ook kwalijk nemen? Veel docenten kunnen de betrouwbaarheid van online informatie namelijk zelf ook niet goed inschatten. Dat blijkt uit het proefschrift van onderwijskundige Amber Walraven.
Walraven deed onderzoek naar de informatievaardigheden van vwo-scholieren. Uit het onderzoek blijkt dat scholieren zoekresultaten en informatie op internet inderdaad nauwelijks beoordelen. Ze kijken vooral of de informatie in het Nederlands is, of de site snel een antwoord geeft op hun vraag en er leuk uit ziet: staan er bijvoorbeeld plaatjes en foto’s op de site. En als ze wel proberen de informatie te beoordelen, dan kijken ze alleen naar de titel en de samenvatting.
Docenten gaan echter zelf ook de fout in, zo blijkt uit een interview dat wordt aangehaald op de NRC-site: “Docenten vertonen precies hetzelfde gedrag wanneer zij iets opzoeken dat buiten hun vakgebied valt. Dan kunnen ook zij betrouwbare pagina’s niet goed onderscheiden van onbetrouwbare. Soms slaan ze bepaalde sites over omdat daar te veel plaatjes op staan”.
Gelukkig is er ook nog goed nieuws. Met de juiste handvatten kunnen scholieren wel leren de informatie van internet goed te beoordelen. Door duidelijke instructies en zoekopdrachten te geven en deze op te nemen in de dagelijkse lessen (dus niet als apart vak), kan in principe elke leerling een kritische onderzoeker worden.