In dit laatste artikel uit de puberbreinreeks laten we prof. Eveline Crone van de Universiteit Leiden via Youtube aan het woord. Niet omdat ze specifiek ingaat op de fase van het puberbrein voorafgaand aan de volwassenheid. Nee, omdat ze als het ware terugblikt op mijn vorige artikelen over het puberbrein. In dit filmpje verklaart ze waarom onze kennis over het puberbrein de laatste jaren zo stormachtig gegroeid is. Het is ons nu veel duidelijker waarom het gedrag van de individuele puber zo schoksgewijs verandert. Ik raad u daarom aan dit filmpje van de auteur van de bestseller “Het puberende brein” aandachtig te bekijken.
In puberbrein 10 hebben we gezien hoe het meisje zich ontwikkelde op weg naar de volwassenheid. Daar konden we constateren dat zij al duidelijk de weg was ingeslagen richting volwassen vrouw. Zo op het oog maakt de jongeman van zo’n 18 jaar ook al een volwassen indruk. Toch zie ik een verschil; hoewel hij zich stoer kan gedragen, brengen de meisjes hem in verwarring. Eigenlijk zijn ze hem de baas, al beseffen ze dat zelf misschien niet. De jongens compenseren dit door stoer en bazig gedrag te vertonen. Het lijkt erop dat de meisjes zich al voorbereiden op het leven van een volwassene. Zij kijken vooruit. De jongens nemen daarentegen afscheid van hun jeugd. Zij kijken nog achterom.
Het zelfbewuste stadium (18 – 22 jaar) – “Ik ben zoals ik ben”.
E. Crone plaatst de leeftijdsgroep van 18 – 22 jaar in het zelfbewuste stadium. Meisjes zijn gemiddeld wat vroeger dan jongens en binnen de groepen zijn er ook weer verschillen. In het zelfbewuste stadium is men meer op zichzelf gericht. “Wat vind ik belangrijk?” en “Hoe voel ik mij in de gegeven situatie?”. Maar ook: “Hoe voelt de ander zich?”. Dus niet zoals in het voorafgaande conformistische stadium: “Wat zullen anderen niet van mij denken?”. Het is duidelijk dat de interpersoonlijke relaties meer naar een individueel niveau zijn getild. Robert Kegan (1994) noemt dit het “interpersoonlijke niveau”. Hier is sprake van abstract en hypothetisch denken en van empathie. Men wil graag aardig gevonden worden, maar is tegelijkertijd gevoelig voor kritiek. Het brein is bij de meeste mensen van deze leeftijd nog niet volgroeid. En hierin ligt de verklaring dat zoveel jongeren eigenlijk nog niet in staat zijn een juiste studiekeuze of beroepskeuze te maken.
Woorden ter afsluiting
Het is duidelijk dat de volwassenheid eraan komt. Tijdens het schrijven van dit artikel sprak ik met drs. Coen Free, voorzitter van het College van Bestuur van het Koning Willem I College in Den Bosch. Met hem sprak ik over de vijf ontwikkelingsniveaus van R. Kegan en de nieuwe inzichten die de breinwetenschappen ons hebben gebracht. Voor hem was het belangrijkste inzicht dat het merendeel van onze leerlingen nog niet kon voldoen aan de eisen van zelfsturing en zelfstandig leren die in de jaren ’90 opgeld deden.
En ik ben het met Coen Free eens. Maar, zoals hij ook schrijft in zijn manifest, moeten we de verworvenheden van het afgelopen decennium veiligstellen en tegelijkertijd de leeromgeving versterken. Ik heb u al eerder gewezen op het SER-artikel over het expeditiemodel en de belangrijke rol van het mentoraat. Daarom wil ik de weg vervolgen met artikelen over de ontwikkeling van het volwassen brein. Wat zijn belangrijke eisen die aan docenten, mentoren, leden van directies en zelfs aan bestuurders mogen worden gesteld om een zo krachtig mogelijke leeromgeving te scheppen voor onze jeugd?
Dit kan ik niet alleen! Ik reken op een stortvloed aan reacties!
Referenties:
Crone, E, (2008). Het puberende brein.
Free, C. (2010). Manifest voor goed en veelkeurig Middelbaar Beroepsonderwijs.
Kegan, R. (1994). In over our Heads: The Mental Demands of Modern Life.