Een van de lezingen op het D’accord congres van Malmberg, dat afgelopen donderdag plaatsvond in Maison Descartes in Amsterdam, ging over de grenzeloze generatie. De spreker? Frits Spangenberg, auteur van het gelijknamige boek en oprichter van onderzoeksbureau Motivaction. Vijfentwintig jaar lang deed hij waarden- en opinieonderzoek onder de jongste generatie. Conclusie? Deze generatie is grenzeloos. Maar waar komt dat door? En hoe kunt u daar als docent mee omgaan?
De verhuftering
De grenzeloosheid van jongeren komt volgens Spangenberg onder andere door ‘de verhuftering’. De maatschappij verhardt, het wordt ieder voor zich. Dit is in economisch/opvoedkundig opzicht goed te verklaren: het gezin van anderhalfverdieners is tegenwoordig het meest voorkomende verdienerstype. Daardoor hebben ouders veel minder tijd voor hun kinderen en ontwikkelen ze een groeiend schuldgevoel. Dat lijdt tot compensatiegedrag: ouders zijn eerder geneigd om zaken door de vingers te zien en de kids mogen simpelweg gewoon meer. De ouder-kind relatie is veranderd in een onderhandelingssamenwerking waarin de ouder niet altijd meer de boventoon voert.
Eeuwige jeugd
Ook willen opvoeders (ouders én docenten) in tegenstelling tot ‘vroeger’ jong zijn en jong blijven: de eeuwige jeugd. Deze opvoeders passen zich aan de jongerencultuur aan, waardoor jongeren, en dat is logisch, het nut van volwassen worden niet zien. Kinderen mogen best drinken samen met hun ouders en in de klas hoeft dat petje niet perse af. Door deze houding van de opvoeders willen jongeren niet volwassen worden en daar kan het volgens Spangenberg dan ook misgaan.
Structuur en leiding
Als er iets is dat deze grenzeloze puber graag wil en nodig heeft, dan is dat volgens Spangenberg structuur en leiding. Ook daar zit een logische verklaring achter: het waardensysteem van een individu blijft na het vierentwintigste levensjaar nagenoeg hetzelfde. De levensjaren daarvoor schiet dat nog alle kanten op. Daarom is het juist zo belangrijk dat structuur en continuïteit kernwaarden zijn van de opvoeding.
In de talloze interviews met jongeren stuitte Spangenberg op de harde en confronterende kritiek van jongeren op hun opvoeding: “Als ik later zelf kinderen heb dan mogen ze echt niet alles wat ik mag.” Jongeren gaven bijvoorbeeld aan dat hun eigen kinderen echt niet altijd vrij op internet mogen. Volgens Spangenberg is dit een hele harde schreeuw om meer structuur in het eigen leven van deze jongeren.
In de klas
Deze structuur kan door docenten worden gestimuleerd door leerlingen – ook als ze vervelend zijn – positief maar effectief corrigerend te benaderen. Focus niet op de grote vooruitgang, maar waardeer vooral de kleine stapjes die de leerlingen maken. Daarbij is non-verbale communicatie essentieel. Een authentieke benadering vanuit de docent is daarbij erg belangrijk: de leerling wil namelijk niets liever dan een persoonlijke band en benadering.
Waar volgens Spangenberg ook veel winst te halen valt, is de communicatie tussen docenten en de schoolleiding. Het is van groot belang dat deze partijen een hecht bastion vormen en dat ook uitdragen. Wel of geen petjes op in de klas? De koptelefoon in de tas? Waar de ene docent zich hier uitermate aan stoort maakt het de ander weinig uit. Dat leidt tot inconsistente regelgeving waardoor de leerling geen waarden meekrijgt van wat nou eigenlijk wel en niet kan. En juist dat lijkt kaders te scheppen voor deze jongeren.
Vormen docenten en de schoolleiding bij u op school een hecht bastion? En waar valt volgens u nog veel winst te behalen?
(Meer informatie over het boek ‘De grenzeloze generatie’ vind op de website van Nieuw Amsterdam)