Volgens Boban Braspenning is er één ding dat je nu niet wilt zijn: jong. In zijn gedicht ‘Was ik maar oud’ verbeeldt hij hoe het is om nu oud te zijn en laat hij zien wat jongeren op dit moment allemaal mislopen.
Vragen vooraf
- Hoe ervaar jij het om nu jong te zijn, met alle beperkingen door corona?
- Lees of schrijf jij wel eens gedichten? Licht je antwoord toe.
Bekijk de video
‘Was ik maar oud’, gedicht van Boban Braspenning – NPO Radio 1 – Youtube
Vragen bij de video
- Het gedicht begint als volgt:
Was ik maar oud, oud en versleten
dan was het tenminste normaal dat ik al dagenlang binnen had gezeten.
Geef vijf andere redenen waarom de ik nu oud zou willen zijn.
- Je kunt alle redenen om nu níet jong te willen zijn, samenvatten in twee hoofdredenen. Welke?
- Voeg een eigen dichtregel toe aan dit gedicht. Begin jouw dichtregel met: Was ik maar oud, dan… .
- Beluister het gedicht opnieuw vanaf 1:35 minuut. Wat vind jij van het idee dat ouderen binnen blijven, zodat jongeren meer vrijheid hebben om hun leven te leiden? Licht je antwoord toe met een argument.
- Geef in minimaal 75 woorden je mening over dit gedicht. Ga in op de inhoud en de vorm. Geef ook aan of de inhoud herkenbaar voor jou is. Onderbouw je mening met argumenten en voorbeelden.
Aan de slag
Optie 1
Schrijf een gedicht over hoe jij het ervaart om nu jong te zijn. Je bent niet gebonden aan regels, maar als je dat juist fijn vindt, dan kun je een sonnet schrijven. Een sonnet is een gedicht van veertien regels met twee strofen van vier regels (kwatrijn) en twee strofen van drie regels (terzine). Vaak volgt er na de achtste regel een verandering. Deze verandering wordt ook wel een wending, volta of chute genoemd. Het rijmschema is meestal abba abba cdc dcd. Zoek op internet eventueel voorbeelden van een sonnet.
Optie 2
Stel jezelf voor als een 75-jarige. Hoe ziet jouw dag er dan uit en hoe blik jij terug op jouw leven? Schrijf een dagboekfragment van minimaal driehonderd woorden waarin je op deze twee vragen ingaat. Houd eerst een brainstorm.