Wat is de impact van de Nationale Programma Onderwijs-gelden (NPO) op Klassewerkplek-scholen? We spraken met schoolleiders Audrey Verschuren (Leonardo da Vincischool in Amsterdam) en Karl Smits (De Triolier in Budel). Beide zijn schoolleider van een school die hoog scoorde in het jaarlijkse onderzoek van Klassewerkplek. Zij nuanceren de discussie over de door corona opgelopen achterstanden en het effect van de NPO-gelden op het wegwerken van het lerarentekort.
WAT IS KLASSEWERKPLEK?
Klassewerkplek is een onderzoek dat wil bijdragen aan een oplossing voor het lerarentekort, door voorbeeldscholen aan te dragen waar het voor leerkrachten ideaal is om te werken. Op die scholen zou de uitstroom van leerkrachten minimaal moeten zijn. De belofte van Klassewerkplek is om deze scholen te ondersteunen met de werving, mochten ze toch vacatures hebben. En wat blijkt: Klassewerkplekken hebben niet tot nauwelijks vacatures. Zijn zij immuun voor de problemen van het lerarentekort? Wellicht. In ieder geval past het goed bij de slogan van Klassewerkplek. Want een Klassewerkplek, dat is een school waar leerlingen overgaan, en leerkrachten blijven zitten.
De NPO-gelden zijn bedoeld om de door corona opgelopen achterstanden in te halen. Om te beginnen, hoe kijken jullie naar die achterstanden?
Karl: ‘Bij de meeste leerlingen zien we geen achterstanden op de basisvakken. Bij bepaalde groepen zien we wel achterstanden, zoals kinderen met een eigen leerlijn of een NT2-achtergrond.’
Audrey: ‘We zien wel effecten van de schoolsluiting, maar ik zou niet meteen willen spreken over achterstanden. Dat heeft wellicht ook met onze populatie te maken, waarbij thuisonderwijs zeer serieus werd opgepakt. Wel zien we bepaalde effecten, bijvoorbeeld bij de hoogbegaafden die wat minder uitdaging hebben gehad. Ook gedragseffecten rondom stilzitten en concentratie zien we terug bij met name de jongere leerlingen, maar ook dat benoemen we niet als achterstanden.’
De NPO-gelden kunnen worden ingezet op basis van een menukaart. Wat vinden jullie daarvan?
Audrey: ‘Het achterliggende idee is goed. De menukaart zorgt ervoor dat je nadenkt over het (bewezen) effectief inzetten van het geld.’
Karl: ‘Ik vind het sterk dat ze op een hele eenvoudige manier in één oogopslag zowel de effectiviteit als de (relatieve) kosten laten zien. Voor iedereen is het zo eenvoudig om het geld zo effectief mogelijk te besteden.’
Audrey: ‘Specifiek, voor mijn eigen team, vind ik het ook wel iets infantiels hebben, want bewezen effectiviteit is voor ons altijd een eis. Maar in de kern is het een beter begin dan we gewend zijn als het gaat om oplossingen van bovenaf.’
Het lijkt erop dat er geen interventies gedefinieerd zijn voor het behoud van leerkrachten. Wel zijn er mogelijkheden om klassen te verkleinen. Wat is volgens jullie de impact op het lerarentekort van de NPO-gelden?
Audrey: ‘Die is er niet.’
Karl: ‘Het probleem van het lerarentekort is een ander probleem. Deze NPO-gelden lossen het lerarentekort niet op.’
Audrey: ‘Dat komt ook omdat er heel hard is gecommuniceerd dat het eenmalige gelden zijn. Bij ons in het bestuur is men vooral druk met voorkomen dat deze gelden worden ingezet op een manier die leidt tot structurele kosten. Doordat het eenmalig geld is, kan dit voor besturen op de lange termijn ook voor problemen zorgen. Dat maakt dat je niet altijd vanuit visie kunt handelen.’
Hoe gaan jullie de NPO-gelden inzetten?
Karl: ‘Bij ons in het bestuur werken we met een werkgroep Onderwijskwaliteit. We hebben gekeken hoe we de schoolanalyse zoveel mogelijk aan konden laten sluiten bij de bestaande werkwijze. Aan de hand van de NPO-achterstandenanalyse ben ik met de teams gaan zitten en hebben we onze inzichten gekoppeld aan die extra analyse. De daaruit voortkomende ideeën hebben we gekoppeld aan onze bestaande plannen. We gaan dus niet ineens andere dingen doen.’
Audrey: ‘Wij doen eigenlijk hetzelfde. Het begint met een duidelijke analyse. En met aanvullende inzichten uit die analyse ga je op zoek naar manieren om te verstevigen wat we al aan het doen waren. Het enige wat we specifiek inkopen om “achterstanden” te bestrijden, is een programma gericht op automatiseren van rekenvaardigheden.’
Karl: ‘Precies. Je probeert zoveel mogelijk de kennis en kunde die je al in huis hebt in te zetten. Dat draagt ook bij aan het behoud van je team: je laat zien dat je ze als professionals ziet die aan het stuur moeten zitten. Uiteindelijk hebben we één training van één dagdeel extern ingekocht, we zijn heel selectief geweest.’
Hoe gaat dit bijdragen aan werkgeluk/behoud van leerkrachten?
Karl: ‘Geef de leerkrachten een belangrijke rol in dit proces. Zij zijn degenen die het moeten gaan doen. Zet ze in hun kracht, luister naar wat zij nodig hebben en steun ze. De leerkracht is een professional die je niet hoeft voor te kauwen hoe hij of zij voor de klas moet staan.’
Audrey: ‘Als je de NPO-gelden goed inzet, dan voelen leerkrachten zich ondersteund in het wegwerken van achterstanden van de effecten van de schoolsluiting.’
Wat zou je de aankomende minister van Onderwijs willen meegeven als het gaat om het oplossen van het lerarentekort, het inlopen van achterstanden en het voorkomen van de uitstroom van leerkrachten?
Audrey: ‘Salarissen omhoog. Structureel. Punt. En uiteraard lost dat nog niet alles op, maar het is toch om te janken in het onderwijs?’
Karl: ‘In Brabant is de centenurgentie iets minder groot. Met name de woningmarkt is hier anders dan in Amsterdam. Het draait om waardering en salaris is daar een onderdeel van. Het gaat erom leerkrachten als échte professionals de ruimte te geven en de regeldruk terug te brengen.’
Karl: ‘Waar ik me woest om kan maken is het verschil tussen po en vo. Met regelmaat hoor ik collega’s uit het voortgezet onderwijs verrast reageren als ze horen hoeveel druk erop staat in het primair onderwijs. Tegelijkertijd verdient men in het vo aanzienlijk beter. Dat is niet uit te leggen.’
Wat is jouw ervaring met de NPO-gelden? Laat het ons weten via onderstaand reactieformulier.