Steffie van der Meijden werkt in het Voortgezet Speciaal Onderwijs als mentorleerkracht en SWPBS-Coach (Schoolwide Positive Behavior Support). Daarnaast is zij eigenaar van de website www.onder-wijs.nl. Onder-wijs.nl biedt adviezen, lezingen en lesmateriaal. Steffie heeft passie voor het vak én de doelgroep en wil werken in het VSO bekend maken. Met bijna 10 jaar ervaring in het onderwijs weet ze te adviseren en inspireren en deelt ze graag haar verhalen met startende leerkrachten.
‘Grrr, schijtwerk. Ik stop d’r mee! Waarom leer ik deze onzin?’ Het spellingsboek wordt van tafel gesjoeld en het potlood vliegt, samen met de gum, door de klas. Onze Koen is duidelijk gefrustreerd. Hij zit sinds dit jaar bij mij in de klas. Echt een, zoals we in Brabant zouden zeggen, ‘lekker ventje’.
Maar het is soms best pittig voor Koen op school. Hij is een jongen die vanaf dag 1 (seconde 1 eigenlijk) hard heeft moeten knokken voor zijn ontwikkeling. Doordat het hem niet altijd lukt, raakt hij soms gefrustreerd. ‘Omdat ik nooit win met voetbal’ of ‘Ik ben slecht in alles op school’ zijn zinnen die Koen er dan uitfloept. Soms lukt iets niet in sociaal contact, maar vooral op didactisch vlak. En laten we nou nét aangekomen zijn bij het moment waarop we meer gaan vragen van onze leerlingen.
Koen bonjourt zijn spellingsboek door de klas en begint te mopperen. Ik kijk mijn collega aan en via onze eigen gemaakte gebarentaal sein ik hem dat we niets gaan doen. Ik ben namelijk benieuwd hoe dit verder gaat. Continu de-escalerend te werk gaan zorgt ervoor dat we veel zaken voor zijn. Het maakt ook dat we een leerling niet beter leren kennen en dat zorgt er dan weer voor dat we hem niet beter kunnen helpen met zijn frustraties.
Ik blijf zitten achter mijn bureau en acteer dat ik heel druk bezig ben op mijn laptop. Koen kijkt om zich heen en begint wat te mopperen. Hij pakt zijn spellingsboek op en begint opnieuw. Oké, top. Ik knipoog naar mijn collega. Nog geen 5 minuten daarna is de sjoelwedstrijd weer begonnen. Huppakee, er vliegt weer van alles door de klas. Ik zie Koen de escalatieladder opklimmen, zijn frustratie gaat omhoog. Net voordat het hem teveel wordt, loop ik naar hem toe.
‘Koen, wat is dit nou? Is dit de bedoeling?’
‘Nee! Maar ik haat het, ik kan er niks van. Ik snap helemaal niks van deze categorieën.’
‘Hè, pfieuw, wat een geluk voor mij, Koen. Dan kan ik hier nog blijven werken.’
Koen kijkt mij verbaasd aan, ik hoor hem denken: dat mens is gek.
‘Luister Koen, als je alles zou begrijpen wat je op school zou moeten doen. Had je dan een juf nodig?’
‘Neuh.’
Ik zie dat Koen zakt in zijn emoties en al een klein beetje moet lachen.
‘Je mag hier leren, Koen. Dingen niet begrijpen hoort erbij. Maar misschien is het gooien van je spellingsboek niet helemaal handig. Geeft zo’n rommel.’
Koen begint te lachen.
‘Sorry juf.’
‘Roep je mij de volgende keer even? Dan help ik je wat sneller.’
Ik loop terug naar de instructietafel en begin het werk van de andere leerlingen na te kijken. Om 13:00 uur beginnen we met de rekenles. Na ongeveer 10 minuten hoor ik Koen weer. ‘Rot op met je rekenen’ en ook daar vliegt het rekenboek. Ik roep Koen bij me.
‘Koen, wat gebeurt hier nou?’
‘Ja, ik snap er weer helemaal niks van! Schijtrekenen.’
‘Maar lieve Koen, hadden wij niet afgesproken dat je mij zou roepen? Als we samen werken gaat het altijd supergoed.’
‘Ja! Dat klopt ook, maar jij zit vet ver weg en dat is super voorschut.’
Check. Ik snap hem. Koen stelt geen hulpvraag, omdat dit hem het gevoel geeft voor schut te staan. Hij heeft het gevoel dat hij de enige is die het niet begrijpt. ‘Koen, zou het jou helpen, als je dichter bij mij in de buurt komt zitten? Een plekkie bij de juf?’ Koens emotie zakt direct. Ik zie zijn schouders letterlijk zakken en de ontspanning komt terug in zijn lijf. ‘Ja, duh’, zegt hij.