Volgens de wet moet er voor iedere leerplichtige in Nederland passend onderwijs zijn. Toch zitten er minstens zoveel leerlingen thuis als toen de Wet passend onderwijs is ingevoerd in 2014. Wat maakt het oplossen van dit probleem zo ingewikkeld?
Verzuim en zorgplicht
Er zijn in ons land enkele duizenden thuiszitters: leerplichtige kinderen en jongeren tussen de 5 en 18 jaar die voor langere tijd niet naar school gaan. Hieronder vallen degenen die niet staan ingeschreven op een school (absoluut verzuim) en leerlingen die wél staan ingeschreven, maar meer dan vier weken niet bij de lessen zijn (langdurig relatief verzuim). Een derde groep zijn kinderen en jongeren die zijn vrijgesteld van de leerplicht, omdat ze niet in staat zouden zijn tot het volgen van onderwijs. Deze vrijstelling vindt plaats op basis van een specifieke situatie, zoals een ernstige meervoudige handicap.
Dan zijn er volgens ouderverenigingen nog ‘verborgen thuiszitters’ die buiten de statistieken vallen. Zij worden niet gemeld omdat ze ingeschreven staan bij een school, maar bijvoorbeeld voor onbepaalde tijd geschorst zijn of (terecht of onterecht) veel dagen ziek worden gemeld.
Scholen moeten ervoor zorgen dat elk kind passend onderwijs kan volgen, ook als het kind extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Dat heet de zorgplicht.
Maatregelen
De afgelopen jaren zijn er verschillende maatregelen genomen om thuiszitten te voorkomen. Zo is in 2014 de Wet passend onderwijs ingevoerd, met als doel het aantal thuiszitters op nul te krijgen. Met diezelfde ambitie tekenden de PO-Raad, VO-raad, ministeries en de VNG in 2016 het Thuiszitterspact. In 2020 verzocht de Tweede Kamer de regering om met een ‘actieplan thuiszitters’ te komen, om het aantal ten minste te halveren vóór het einde van de regeerperiode. Ondanks alle inspanningen zitten nog steeds veel kinderen thuis. In 2019 steeg het aantal langdurige thuiszitters zelfs van 4.790 naar 4.921.
Ingewikkeld
Wat maakt dit thema nou zo ingewikkeld? ‘Het aanpakken van uitval is een proces van de lange adem en vraagt lokale, regionale en landelijke aandacht én samenwerking’, schreef voormalig onderwijsminister Arie Slob in een kamerbrief over thuiszitters in januari 2020. Volgens hem gaat het vaak om complexe problemen waarbij organisaties uit verschillende hoeken van de maatschappij betrokken zijn. De samenwerking tussen onderwijs, zorg, overheid, ouder en het kind kan in sommige regio´s beter, vindt Slob.
Om een beeld te geven van welke problemen het thuiszitten veroorzaken of in stand houden, schreef het Kohnstamminstituut het rapport Zicht op Thuiszitten. De problematiek bij een leerling speelt vaak al langer en er is meestal sprake van meerdere problemen. Dat kan op allerlei vlakken zijn, zoals door psychische- of lichamelijke klachten, een moeilijke thuissituatie of pesten. Soms kiezen ouders er bewust voor om hun kind thuis te houden, omdat zij bijvoorbeeld het onderwijsaanbod niet passend vinden. Daarnaast komt het voor dat de samenwerking tussen school, ouders, gemeenten en zorg niet lekker loopt. Zo hebben sommige scholen de verzuimregistratie niet op orde, waardoor structurele afwezigheid te laat wordt opgemerkt.
Leerplicht of leerrecht?
Organisatiepsycholoog in het onderwijs, drs. Kim Castenmiller, publiceerde het kritische rapport De Staat van Thuiszitters, als reactie op de huidige onderzoeken, cijfers en maatregelen rondom thuiszitten. De publicatie is vernoemd naar De Staat van het Onderwijs, waarin de onderwijsinspectie rapporteert over trends en ontwikkelingen binnen de onderwijssectoren. Thuiszitters worden hierin amper genoemd, terwijl deze groep volgens Castenmiller veel groter is dan het ministerie van OCW ons doet geloven. Ouderverenigingen en belangengroepen zeggen dat er minstens 15.000 thuiszittende kinderen zijn.
Volgens Castenmiller zou het onderwijs zich moeten richten op de behoeften van het kind, in plaats van het kind koste wat kost terug op school te krijgen. Castenmiller ziet liever ‘leerrecht’ dan leerplicht en noemt hierbij een uitspraak van voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert: ‘Er dient in Nederland een omslag te worden gemaakt in het denken over onderwijs. Een omslag van leerplicht naar leerrecht, waarbij allereerst vanuit het perspectief van het kind wordt gedacht. Slechts door vanuit dit leerrechtperspectief te handelen, kan het in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind omschreven recht op onderwijs in Nederland voldoende worden gewaarborgd’.
Thuiszittersalternatieven
School hoeft niet per se de plek te zijn waar onderwijs plaatsvindt, schrijft Castenmiller. Voor kinderen, voor wie om wat voor reden dan ook schoolgang (tijdelijk) geen mogelijkheid is, moet onderwijs op een andere manier ingevuld en ondersteund worden, vindt zij. Een persoonlijk budget voor thuiszitters waarmee ouders het gepaste onderwijs zelf kunnen inkopen, zou een oplossing kunnen zijn. Hierbij moeten we meer openstaan voor thuiszittersalternatieven zoals hybride onderwijs, thuisonderwijs en leer-werkplekken zoals Walhallab, aldus Castenmiller.
Voor kinderen die vastlopen in het onderwijs zijn al verschillende alternatieven vanuit het onderwijs of de zorg. Deze verschillen erg qua aanbod, toegankelijkheid en kosten. ‘Nu lijken deze initiatieven vaak gezien te worden als een ‘opvangplek’ of ‘overloop’ voor het systeem, waar kinderen en jongeren zo kort mogelijk zouden moeten verblijven. Maar wat gebeurt daar wezenlijk anders?’, schrijft Castenmiller. Volgens haar kan het reguliere onderwijs mogelijk iets leren van deze alternatieven en kan er meer samenwerking zijn. ‘Pas op het moment dat er sprake is van uitval, komen er mogelijkheden waarbij jongeren bijvoorbeeld één dag in de week naar plekken als Walhallab kunnen gaan, naast het re-integreren op school. Maar wat nu als jongeren standaard de mogelijkheid krijgen om één of twee dagen zulke plekken te bezoeken, naast het ‘naar school gaan’?’
Aanbevelingen
Ook het Kohnstamminstituut doet aanbevelingen om thuiszitten op te lossen. Zoals: het investeren in een goede, gelijkwaardige relatie tussen school en ouders, bijvoorbeeld. Maar ook het doortastend leren omgaan met moeilijk gedrag, omdat daar andere problematiek aan ten grondslag ligt. Daarnaast is het volgens hen belangrijk dat ontwikkelingsproblemen vroeg gesignaleerd en besproken worden met de ouders. Tot slot blijkt uit onderzoek van het instituut dat scholen niet altijd kritisch genoeg zijn op hun naleving van de zorgplicht. Beter reflecteren op het wel of niet kunnen bieden van het gevraagde onderwijs kan een oplossing zijn. Dan kun je als school in een volgend geval passender handelen.
Heb je ook met thuiszitters te maken (gehad)? Wat zijn jouw ervaringen? Deel ze met ons via onderstaand reactieformulier.
Emma (11) volgt les met een robot
Toen Emma langdurig thuis kwam te zitten met het Q-koorts-vermoeidheidssyndroom, moest directeur Nadia Verhoef van basisschool De Wilgenhoek in Hank op zoek naar een oplossing. In samenwerking met de leerplichtambtenaar en de gemeente vond zij die: Emma volgt haar lessen nu met behulp van een robot tot zij weer volledig naar school kan.
Robot-Emma staat dagelijks bij twee bevriende klasgenoten op tafel en heeft een bewegend torso. Hierdoor kan Emma van achter haar laptop meekijken en -luisteren. Vragen stellen doet ze door een lampje op de robot te laten knipperen en in de pauze gaat ze gewoon met de klas mee naar buiten.