Een toets kan een spannend moment zijn voor een leerling. Er wordt iets gemeten, er wordt iets beoordeeld, er hangt iets van af. Die spanning kan leiden tot toetsstress: het kind slaat dicht. Vaak tijdens de toets, soms ook al daarvoor. Zonde en niet nodig.
Dit bericht is eerder verschenen op bureau-ice.nl
Neem Bas. Deze vrolijke 9-jarige jongen is de enige jongen in zijn gezin. Zijn ouders drukken hem regelmatig op het hart goed zijn best te doen op school, want dan “kan hij dingen bereiken.” Hij wil graag dokter worden. “Maar”, zo zeggen zijn ouders, “dan moet hij zijn toetsen wel goed maken.” De school van Bas werkt met methodetoetsen en een onafhankelijk leerlingvolgsysteem. Zijn juf merkt dat Bas de dagen voor de toets al wat drukker wordt. Op het plein heeft hij net wat vaker ruzie. En op de dag zelf doet hij erg lang over zijn toets, veel langer dan ze van hem zou verwachten. Ook zijn de resultaten minder dan ze van hem had verwacht. Bas heeft, net als meer kinderen, last van toetsstress. Toetsstress is een onnodig en ongewenst bijeffect van toetsing. Natuurlijk is het heel vervelend voor kinderen, maar ook voor jou als leerkracht is het niet gewenst: je wil dat je leerlingen kunnen laten zien wat ze geleerd hebben. En dat de resultaten van de toets hiervan een goede weergave zijn.
Wat kun je als leerkracht doen om toetsstress te verminderen en ontspannen te toetsen? En hoe kun je je leerlingvolgsysteem zo inzetten dat toetsen een natuurlijk onderdeel van je onderwijs zijn? We geven je 7 tips!
1 Maak toetsing écht onderdeel van je onderwijs
Het begint allemaal met welke plek de toets in het onderwijs inneemt. Wat is je onderwijsvisie en hoe past toetsing daarin? Is toetsing een normaal onderdeel van het onderwijs of zet je het apart daarvan? Wat is betekenisvol toetsen voor jou? Wanneer toetsing een regulier onderdeel is van je onderwijs, haal je de lading van het moment af. Sommige scholen verbannen zelfs het hele woord ‘toets’. Zij vertellen de kinderen dat ze even een ander ‘werkje’ gaan doen. In dat geval is het ook niet nodig dat de toets vermeld wordt op het rooster. Dat scheelt veel spanning bij kinderen en ouders.
2 Geef de toets geen extra aandacht (ook niet bij ouders!)
Besteed geen aandacht aan het feit dat er een toets gemaakt gaat worden. Zelf een geruststellend bedoeld “maak je maar geen zorgen”, verhoogt de spanning. Impliciet zeg je hiermee namelijk dat het iets bijzonders en spannends is. Geef dit ook mee aan de ouders. Of nog beter, stel hen niet op de hoogte van wanneer de toets is (zie ook tip 1). Ouders willen het graag zo goed mogelijk doen voor hun kinderen en ze willen graag dat hun kinderen het zo goed mogelijk doen. Echter, alle extra aandacht die een toets thuis krijgt, maakt het moment groter en dus spannender. Bespreek dit dus ook met ouders.
3 Laat kinderen pas de toets maken als ze daar aan toe zijn
Het is niet nodig dat alle kinderen de toets tegelijk maken. Laat hen dat pas doen als ze eraan toe zijn, ieder kind op zijn of haar eigen moment. En leg dat de leerlingen ook uit. Doordat Bas weet dat hij de toets pas krijgt wanneer hij daar echt aan toe is, kan hij met meer zelfvertrouwen de toets maken, hij weet dat hij niet overvraagd wordt. Met het IEP LVS kun je heel gemakkelijk toetsen individueel laten maken. Kies de toets die passend is voor de leerdoelen waar de leerling aan gewerkt heeft.
4 Gebruik herkenbare en leuke toetsen
De vraagstelling in de toetsen van het IEP LVS lijkt op de vragen en opdrachten in de methodes. Dat maakt dat er geen rare verrassingen zijn. Daarnaast zijn de vragen interessant, grappig of leerzaam. Het mag namelijk leuk zijn om een toets te maken. Wanneer kinderen tijdens de toets nog iets interessants leren of zelfs om een vraag kunnen lachen, verlaagt dat de stress enorm. We geloven dat je niet hoeft te oefenen voor een volgtoets. Wil je leerlingen voorbereiden op een volgtoets, laat hen dan kennismaken met een paar vragen, dan zien ze dat dit niet afwijkt van we ze gewend zijn in hun methodes.
5 Gebruik toetsen die gemakkelijk te navigeren zijn
Hoe minder een kind hoeft na te denken over hoe hij de toets moet invullen, hoe meer aandacht en rust er is voor het beantwoorden van de vragen. Zorg er ook voor dat hulpmiddelen, zoals audio-ondersteuning, gemakkelijk te gebruiken zijn. In het IEP LVS kan dat bijvoorbeeld met een druk op de knop naast de vraag.
6 Gebruik toetsing om verder te leren, niet om af te rekenen.
Je hebt het vast vaker gelezen bij ons: een toetsmoment is een leermoment, geen afrekenmoment. Wanneer je meet op leerdoelen en referentieniveaus kun je de ontwikkeling van een kind veel eerlijker en beter in kaart brengen dan met prestatiegericht meten (het vergelijken met de groep). Zo kun je toetsen makkelijker inzetten als startpunt en evaluatiemoment; een positievere insteek dan wanneer het een vergelijkingsmoment is. Dat maakt het voor kinderen ook veel veiliger en motiverender: zij hoeven zich niet meer met de rest van de groep te vergelijken, maar kunnen hun eigen ontwikkeling zien en volgen.
7 Betrek leerlingen bij hun leerproces
Doordat je met het IEP LVS direct inzicht hebt in de resultaten, kun je deze direct met de leerling bespreken. Zo wordt nakijktijd leerlingtijd. De talentenkaart van het IEP LVS helpt daarbij. Deze laat de leerlingen helder zien waar ze staan ten opzichte van hun eigen ontwikkeling. Bovendien is in het IEP LVS aandacht voor zachte vaardigheden. Door deze vaardigheden met de leerlingen bespreken, misschien zelfs klassikaal, verlaagt het de drempel voor hen om hulp te vragen. Bijvoorbeeld tijdens momenten van toetsstress.
Het IEP LVS ondersteunt deze manier van toetsen door:
- de toetsen en toetsmomenten aan te laten sluiten bij de onderwijsvisie van de school;
- de methodetoetsen als uitgangspunt te nemen voor de vragen;
- de toetsvragen leuk te maken en passend bij de belevingswereld van kinderen;
- een duidelijke lay-out en navigatie te hanteren;
- direct en automatisch na te kijken, waardoor je als leerkracht de toetsmomenten gemakkelijk individueel kunt inzetten;
- korte toetsen te gebruiken. We vermoeien kinderen niet met lange afnametijden, maar stellen alleen de hoeveelheid vragen die nodig is om te meten wat je wil meten.