“Remmen!” Mijn stem echoët over straat. Maar Levi doet alsof er geen vluchtheuvel is en erger nog; alsof hij de blauwe Kia niet aan ziet komen… Alle geluid ebt weg. Het is ineens doodstil. Dan klinkt er een hard ‘Ieeeeee’. Autoremmen.
Levi schreeuwt: ‘ik kan het niet mama!’ en weigert verder te fietsen. Hij loopt snikkend naar de stoep met zijn fiets in zijn hand. Het is een lange weg naar huis.
Dit, dit is het moment waarop ik me realiseer: hij heeft gelijk, híj kan het niet. Echt niet. Hij kan prachtig fietsen, maar remmen lukt maar niet. Al een jaar lang probeer ik het hem te leren. Levi is aanhanger van de ‘mijn schoenenzolen hebben ingebouwde remmen’-methode en ik zweer bij terugtrapremmen. Ik heb van alles geprobeerd: parcourtjes maken, complimenten geven, naast hem rennen terwijl hij fietst… Hoe meer we oefenen, hoe gefrustreerder hij wordt. Niet alleen hij. Ik dacht dat het beter ging, maar blijkbaar raakt hij in de war als het plotseling moet. Bloedlink.
Dit is ook het moment dat ik me realiseer: ík kan het niet. Het schaamrood trekt vanaf de grond naar mijn kruin als ik het uitspreek; ik, ex-juf, kan mijn kind dit niet leren. Onze frustraties werken cumulatief.
Nadat het rood uit mijn huid is weggetrokken, begin ik meer ontspannen te ademen. Ik ben gewoon niet de juiste persoon op dit moment voor Levi. Ik scan mijn familie. Wie dan wel? Ik denk meteen aan mijn vader, hij kan observeren wat er precies gebeurt en hij is geduldig. Ik stel het aan Levi voor. Hij haalt zijn schouders op. Dat betekent ‘best’.
Als hij een paar weken later bij opa logeert, neemt hij zijn fietst mee. Opa heeft al snel door dat Levi alleen een probleem heeft als de trappers verticaal staan en geeft aanwijzingen. Na een paar dagen krijg ik een filmpje van een trotse groep 3-er. ‘Mama, kijk eens, bij opa lukt het wel!’ Ik slik en stuur een duimpje terug.
Waarom schaam ik me zo dat ik het niet kan? Ik ken de emotie van de tijd dat ik leerkracht was. Een kind naar een collega sturen durfde ik soms wel. Dat kwam uiteraard door die betreffende leerling en zijn gedrag. Maar ik kon eindeloos doorgaan met uitleggen, totdat een kind eindelijk iets snapte. Of gefrustreerd afhaakte. Ik denk aan de ontspanning die ik voelde nadat ik durfde toe te geven bij het fietsen. En Levi’s succes met opa.
Wat zou het opgeleverd hebben als ik soms tegen een leerling had durven zeggen: sorry, ik ben nu niet de juiste persoon voor jou? Laten we iemand zoeken die dat wel is. Had mij dat een minder goede leerkracht gemaakt? Of juist een betere?