De natuur heeft prachtige oplossingen voor vele problemen. Hoe zorgt een brandnetel ervoor dat hij niet wordt opgegeten? Waardoor kan een octopus zich zo goed verstoppen? Doe de volgende experimenten en kom erachter!
Foto’s: Thirza Weenink
De natuur na-apen
Biomimicry is de wetenschap waarbij de natuur de mens inspireert en waar ideeën worden vertaald om tot elegante oplossingen te komen. Planten en dieren hebben miljoenen jaren evolutie doorstaan en hebben uitstekende oplossingen gevonden voor diverse problemen waar wij als mens ook tegenaan lopen. Voorbeelden uit de natuur zijn bewezen en vaak nog duurzaam ook. Zo zijn de gestroomlijnde borstvinnen van bultrugwalvissen een inspiratie voor de wieken van windturbines, is het idee achter klittenband ‘gejat’ van de zaadbollen van de Grote Klis en wordt het eiwit waarmee mosselen zich aan een oppervlak vasthechten toegepast in de geneeskunde. Ook op dit moment zijn wetenschappers bezig met het vertalen van ideeën uit de natuur voor menselijk gebruik.
Het woord biomimicry is afgeleid van de Griekse woorden ‘bios’, dat ‘leven’ betekent en ‘mimesis’ dat ‘imiteren’ betekent. Letterlijk vertaald betekent biomimicry ‘het leven imiteren’.
Experiment: Afblijven!
In de natuur is het een kwestie van eten of gegeten worden. Planten willen zich beschermen tegen vraat en prooidieren moeten zich beschermen tegen roofdieren. Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet opgegeten worden? Laat je inspireren door de natuur en ontwerp een ‘verpakking’ die ervoor zorgt dat niemand jouw lekkers nog kan (of wil!) afpakken.
Materialen
- iets lekkers
- klei
- tandenstokers
- papier en karton
- schaar
- plakband of lijm
- (kleur)potloden, stiften, verf
1 Bespreek samen. Bedenk hoe planten of dieren zichzelf beschermen tegen belagers.
2 Welk idee uit de natuur kun je toepassen om jouw lekkers te beschermen tegen dieven. Schrijf het op in een woordspin.
3 Maak een schets van jouw idee. Beschrijf kort hoe jouw oplossing werkt om je lekkers te beschermen.
4 Bedenk welke materialen je nodig hebt en schrijf ze op.
5 Test of jouw oplossing werkt. Blijven jouw klasgenoten van je lekkers af of kunnen ze er toch nog bij?
6 Bedenk of je jouw ontwerp nog wilt verbeteren. Zo ja, test of je ontwerp nu beter werkt.
Experiment: Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet …
Er zijn veel dieren die zich ‘onzichtbaar’ maken door helemaal in hun omgeving op te gaan. Dit noemen we camouflage. Dieren camoufleren zich bijvoorbeeld omdat ze zo onzichtbaar zijn voor hun vijanden. Daarnaast zijn er ook dieren die camouflage gebruiken zodat een prooi ze niet ziet … Tot het te laat is!
Materialen
- voorwerp om te camoufleren en een achtergrond
- klei
- tandenstokers
- papier en karton
- schaar
- plakband of lijm
- (kleur)potloden, stiften, verf
1 Bespreek samen. Kunnen jullie dieren bedenken die camouflage gebruiken? Schrijf ze op en kies er één uit.
2 In wat voor omgeving leeft het dier dat jij gekozen hebt?
3 Leg uit welke vorm van camouflage het dier gebruikt. Heeft het dier bijvoorbeeld een schutkleur of een vorm waardoor het niet opvalt?
4 Kies een achtergrond waarin jouw voorwerp moet verdwijnen.
5 Maak een ontwerp. Welke kleuren en materialen ga je gebruiken?
6 Ga aan de slag met het bouwen van jouw ‘camouflagepak’.
7 Vraag aan je klasgenoten wat ze van jouw camouflage vinden. Valt jouw voorwerp nog op? Wil je het ontwerp nog aanpassen?
Experiment: Zachte landing
Dankzij de zwaartekracht komt alles wat je laat vallen uiteindelijk op de grond terecht. Soms gaan dingen hierdoor kapot. Wat zou het handig zijn als je ervoor kon zorgen dat jouw spullen altijd een zachte landing kregen!
Materialen
- Pen of potlood
- klei
- tandenstokers
- papier en karton
- schaar
- plakband of lijm
- (kleur)potloden, stiften, verf
1 Bespreek samen. Zijn er dieren of (onderdelen van) planten die goed zijn in zacht landen? Beschrijf de eigenschappen die voor een zachte landing zorgen.
2 Welk idee uit de natuur kun je toepassen om ervoor te zorgen dat jouw pen of potlood bijvoorbeeld een zachte(re) landing krijgen? Schrijf het op.
3 Maak een schets van jouw idee en beschrijf hoe jouw oplossing werkt.
4 Bedenk wat voor materialen je nodig hebt.
5 Bouw je ontwerp.
6 Test of de oplossing werkt.
7 Is er nog iets wat je aan jouw ontwerp wil verbeteren?