Er is steeds meer aandacht voor bewegen op school. Er zijn scholen die willen dat kinderen meer bewegen. Die zetten daarom tussen de lessen door bewegingsactiviteiten in. Andere scholen combineren bewegen en leren. En weer andere scholen verhogen de motivatie om te leren en het leerplezier met werkvormen die kinderen laten bewegen. Deel 1 van een tweeluik: wanneer is bewegen daadwerkelijk effectief voor het leren?
Marije Bakker en Margreeth Mulder zijn zelfstandig onderwijsadviseurs rekenwiskunde-onderwijs en onderwijs aan jonge kinderen.
Verschillende vormen
In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen bewegen en leren. Uit deze onderzoeken blijkt vaak niet direct een verbetering van leerprestaties, maar ook geen verslechtering. Wel komt naar voren dat kinderen die bewegen in de klas, door bewegend leren of beweegtussendoortjes, meer plezier beleven aan het leren en zich langer kunnen concentreren. We onderscheiden drie vormen van bewegen in de scholen.
Bewegen als middel
Bij bewegen als middel is er geen rechtstreeks verband tussen de beweging en de leerinhoud. Kinderen laten bijvoorbeeld door middel van een beweging zien wat het antwoord op de vraag is: ga staan als je denkt dat het antwoord optie 1 is, steek je hand in de lucht als je denkt dat het antwoord optie B is.
Leren door bewegen
Leren door bewegen betekent dat de beweging die het kind maakt, een manier is om de leerstof onder de knie te krijgen. Een voorbeeld: je schrijft de getallen 11 tot en met 18 met stoepkrijt op de grond. Kind 1 leest een kaart voor met een plussom met overschrijding over het tiental en kind 2 springt op het juiste antwoord. Het gaat hier dus vooral om het automatiseren van vaardigheden.
Leren in de beweging
Bij leren in de beweging is de beweging functioneel voor de opdracht en geeft die inzicht in de rekenhandeling. De leerkracht geeft bijvoorbeeld de opdracht om in tweetallen 4 m2 op het plein te tekenen en daarna de omtrek te lopen.
Effectieve activiteiten
In de dagelijkse praktijk van het reken-wiskundeonderwijs worden steeds vaker vormen van bewegen ingezet. Denk aan tafels joggen, loopspellen en coöperatieve werkvormen. Om deze activiteiten ook effectief te laten zijn voor het leren rekenen, is het van belang om rekening te houden met een aantal criteria.
Doel
Het doel van de activiteit moet duidelijk zijn. Is het bedoeld om je hoofd leeg te maken of te ontspannen, zodat je daarna beter geconcentreerd kunt rekenen? Of ondersteunt de activiteit het leren? Een voorbeeld van het laatste is dat kinderen een bal overgooien en tegelijkertijd een som uitrekenen die ze moeten automatiseren. De vorm moet aansluiten bij het doel.
Niveau
Het niveau van de activiteit moet aansluiten bij de rekenontwikkeling van de kinderen. Als kinderen kaartjes op een getallenlijn tot 1000 moeten plaatsen, maar er zijn kinderen die nog baat hebben bij het oefenen met kaartjes tot 100, dan is het belangrijk om kaartjes op verschillende niveaus te gebruiken, zodat iedereen actief en zinvol mee kan doen. Kijk altijd wat de kinderen in je groep nodig hebben en zorg dat je aansluit bij de leerlijnen.
Voldoende rekenen
Álle kinderen moeten voldoende rekenen. Een activiteit zoals hiervoor kun je in estafettevorm doen met groepjes van vier of vijf kinderen. Hierbij is steeds één kind actief, terwijl de rest van het groepje op de beurt wacht. Als je elk groepje een eigen denkbeeldige getallenlijn geeft, verander je de activiteit zo dat alle kinderen actief zijn. Elk kind pakt een kaart en legt deze op de lijn van het eigen groepje. Vervolgens haalt elk kind uit het groepje een nieuwe kaart en plaats deze op de lijn. Op deze manier zijn alle kinderen tegelijk actief en stimuleer je de interactie. Ook nu kun je nog steeds kijken welk groepje het eerst klaar is.
En ook
Verder is het goed om zorg te dragen voor activiteiten die je snel kunt organiseren: activiteiten met weinig spelregels, die je snel kunt uitvoeren in de beschikbare ruimte (buiten of binnen) en met materiaal dat voorhanden is. Herhaal de activiteit een aantal keer wanneer doel, vorm en organisatie bekend zijn.
Zorg voor een aantal vaste basismaterialen in de groep die je met regelmaat gebruikt en die aansluiten bij de leerstof van de groep, zoals getalkaartjes, somkaarten en dobbelstenen.
Denk ook aan simpele interventies waardoor de kinderen even bewegen voor een betere concentratie. Laat een opdracht staand maken, bijvoorbeeld bij een kast, of zittend op de grond. Laat bij een samenwerkingsopdracht niet een papier doorschuiven naar een ander kind, maar laat het kind doorschuiven naar de volgende zitplaats.
Een actieve en betekenisvolle leeromgeving
Kinderen moeten niet alleen fysiek bewegen, maar ook het rekenen zelf moet in beweging komen. Bij leren rekenen is het van belang dat kinderen veel handelen, ervaren en interactief bezig zijn. Stimuleer hun reken-wiskundetaal en -denken: laat dat in beweging komen. Leer de kinderen rekenen in een actieve en betekenisvolle leeromgeving. Dit kan met werkvormen, spellen en materialen waarbij ze actief en/of spelenderwijs gaan rekenen gaan en waarbij ze hun kennis, inzicht en vaardigheden uitbreiden. In het volgende artikel zullen we daar verder op ingaan en laten we zien hoe je ‘Rekenen in beweging’ kunt inzetten op school.
Meer lezen:
- Leren in beweging; Vandebroek, M., Geunes, A., Rutten, C. (Acco Uitgeverij, derde editie 2021)
- Bewegend leren is hip; Gelder van, W., Janssen, M. (KVLO, LO Magazine, september 2023)