Treiteren, pesten, jennen, negeren, uitlachen: allemaal kinderachtig gedrag. Toch? Helaas komt pesten onder collega’s op school ook voor en verschilt dat opvallend weinig van het pesten onder kinderen. Weet jij wat je kunt doen als collega’s jou of elkaar het leven zuur maken?
Dit artikel is ook gepubliceerd in Juf & Meester Magazine. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Abonneer je dan gratis op het magazine door een account aan te maken op Onderwijs van Morgen.
Leerkrachten in het basisonderwijs die gepest worden op school, worden dat in de meeste gevallen niet door leerlingen of ouders, maar door andere leerkrachten. Dat blijkt uit de Veiligheidsmonitor van vorig jaar. De omgekeerde wereld dus, want het zijn juist de leerkrachten en de directie die een veilige school moeten creëren.
Leerkracht Maria Schuitemaker zag het dan ook totaal niet aankomen toen zij ineens het mikpunt van pesterijen op haar nieuwe werkplek werd. Schuitemaker werkte jarenlang als docent en therapeut met een specialisatie in seksueel geweld, maar wilde als kind altijd al juf worden. Op haar 42e begon ze daarom aan de TOP pabo. Tijdens haar laatste stage werd ze onaangenaam verrast door de werksfeer. ‘lk zag bij binnenkomst in groep 4/5 meteen dat er iets niet klopte. Er waren kinderen met ontwikkelingsproblemen die naar mijn mening niet gezien werden. En een meisje stonk naar urine en werd daarmee gepest,’ vertelt Schuitemaker. Ze sprak haar stagebegeleider erop aan, maar die veegde haar zorgen meteen onder het tapijt. Dus stapte ze naar de directie. ‘Ik stelde voor een melding te maken bij de vertrouwensarts: het meisje zat met angst in de klas, had vieze kleren aan en was mager. Maar ook toen gebeurde er niets. In plaats daarvan kwam de focus juist op mij te liggen. Elke verspreking en elke misstap werden ineens uitvergroot door mijn stagebegeleider.’
Schuitemaker besloot toch een melding te doen bij Veilig Thuis. Een goede zet, zo bleek, want het meisje werd thuis zwaar mishandeld. ‘Ik was eigenwijs en dat werd me niet in dank afgenomen. Ik moest op het matje komen bij de directeur en werd uitgescholden. Wat dacht ik wel niet als stagiaire? Dit was typisch voor de schoolcultuur. Ik werd door collega’s al steeds gemaand om problemen niet aan te kaarten. Overal werd overheen gepraat met een “wil je nog koffie?” en “we hebben het toch gewoon gezellig?” Wat de directie bespreekbaar achtte, daar konden we het over hebben. Alles daarbuiten zorgde voor angst onder de rest van het team.’
Broedplaats voor pestgedrag
Zulke omstandigheden zijn een broedplaats voor pestgedrag, bevestigt pedagoog Kees van Overveld, die gespecialiseerd is in onder andere gedragsproblemen en pesten. ‘Bij het functioneren in een groep zijn de basale gevoelens bij volwassenen hetzelfde als bij kinderen. Iedereen wil graag erbij horen, een belangrijke rol hebben, erkend worden en geliefd zijn.’ Net als bij kinderen in de klas is er ook onder volwassenen in een professioneel team sprake van groepsvorming gedurende het schooljaar. ‘Degenen die het hoogst in de sociale hiërarchie staan bepalen de groepsnorm en dus welk gedrag normaal wordt gevonden en wat geoorloofd is. Pesten is daarom een probleem en verantwoordelijkheid van de groep en niet alleen van een individu,’ zegt Van Overveld.
Pesten herkennen
Het is belangrijk dat je als school een goede definitie hebt van wat pesten is, volgens hem. ‘Pesten is altijd een vorm van agressie en heeft drie kenmerken. Het is intentioneel, structureel en er is sprake van machtsverschil. Het gedrag is bewust bedoeld om de ander herhaaldelijk pijn te doen. Het machtsverschil kan ’m in je functie zitten, zoals een directielid tegenover een leerkracht, maar ook in een fysiek of emotioneel verschil, waardoor de een minder weerbaar is dan de ander.’
Bij het ontstaan van pesten is er een verkennend voorstadium, legt hij uit. ‘Iemand onderzoekt dan net zo lang de grens van de ander totdat het signaal “tot hier en niet verder” komt. Komt dat signaal niet, dan krijgt het pestgedrag vrij spel.’ Het is daarom belangrijk om meteen bij de eerste vervelende opmerking van de pester in te grijpen. ‘Dat kan door te vragen wat iemand bedoelt: leg het eens uit? Als je daar geen antwoord op krijgt of het gedrag blijft aanhouden, dan wordt het tijd om te zeggen dat je er niet van gediend bent en de consequenties te benoemen.’ Je kunt dan terecht bij de vertrouwenspersoon en de directie, of als dat niet kan bij de vakbond, aldus de pedagoog. ‘Het is belangrijk dat je kijkt wie jouw medestanders zijn, bij wie je te rade kunt gaan over het pestgedrag.’
De kracht van de groep
Een gezonde werksfeer begint bij een directeur die de eindverantwoordelijkheid neemt over een positief werkklimaat en dit ook uitdraagt aan het team, aldus Van Overveld. De school is als werkgever wettelijk verplicht een veilige werkomgeving te bieden. Pesten op de werkvloer valt namelijk, net als onder andere discriminatie en racisme, onder psychosociale arbeidsbelasting in de Arbowet.
‘Vaak komt er pas na een incident aandacht voor de sociale veiligheid op de werkvloer, maar eigenlijk zou dat preventief al besproken mogen worden. De Week Tegen Pesten in september is bijvoorbeeld een mooi moment om ook eens naar het gedrag binnen het team te kijken.’
Pesten krijgt geen kans in een positief werkklimaat, waar aandacht is voor elkaars kwaliteiten, waar collega’s elkaar complimenten geven en waarin zij erkenning krijgen van de directie, zegt Van Overveld. Een rode vlag is de vorming van kliekjes. Alleen in een open cultuur, waarin alles bespreekbaar is en collega’s elkaars gedrag durven benoemen, kan pesten aangepakt worden. ‘Op het moment dat de groep van zich laat horen, is het heel snel gedaan met pestgedrag. De kracht van de groep is altijd sterker dan de macht van de eenling.’
In het geval van Schuitemakers brak de directie haar stage voortijdig af. ‘Met een negatief rapport erbij dat ik ongeschikt ben voor het vak. Ik ben daar boos over geweest, maar ik snap inmiddels beter hoe een onveilige werkomgeving in elkaar zit. Het feit dat ik als stagiaire zelf die melding deed en daarmee “op de stoel van de directeur ging zitten” verstoorde de hiërarchie en leidde tot woede. Omstanders waren bang voor negatieve gevolgen als ze opkwamen voor degene die de klappen kreeg.’
Schuitemaker vond haar plek op een andere school en rondde haar opleiding met succes af, maar had een half jaar nodig om ‘af te kicken’ van de spanning. ‘Een gezonde werksfeer vraagt om lef en nieuwsgierigheid van het hele team. In je eentje loop je namelijk de kans dat de rangen zich sluiten door het omstandereffect. Durf daarom met elkaar te onderzoeken hoe jullie een positief werkklimaat (kunnen) creëren. Dat is net zo belangrijk als de inhoud van de lessen, vind ik. Ik denk dat het onderwijs alleen echt goed kan zijn als de leerkrachten fluitend naar school gaan.’
Kenmerken van een positief werkklimaat
• Aandacht voor elkaars kwaliteiten, er worden complimenten gegeven en mensen krijgen erkenning door collega’s en de directie
• Een directeur die de eindverantwoordelijkheid neemt voor een goede sfeer en dit ook duidelijk maakt aan de groep
• Een open cultuur waarin alles bespreekbaar is en collega’s elkaar durven aanspreken op hun gedrag
Rode vlaggen op de werkvloer
• Vorming van kliekjes
• Omstandereffect: collega’s komen niet voor elkaar op
• Let op de drie kenmerken van pesten: vervelend gedrag is intentioneel, structureel en er is sprake van machtsverschil
Tip: vraag tijdens een sollicitatiegesprek naar het sociale-veiligheidsbeleid voor de kinderen én de leerkrachten, en naar wat de school doet voor het welbevinden van de collega’s.