Op het kantoor van Malmberg testte een panel van enthousiaste kinderen de leesspellen van de nieuwe Lijn 3, een methode voor aanvankelijk lezen. Edith Kipping, conceptauteur van de leesspellen, vertelt.
Wat hebben jullie gemaakt?
We hebben negen spellen ontwikkeld voor het leescircuit, die allemaal aansluiten bij de belevingswereld van kinderen van groep 3. Met de spellen zijn de kinderen handelend bezig met lezen, op een speelse manier. De spellen worden in het leescircuit zorgvuldig geïntroduceerd en weloverwogen uitgebouwd, zodat dit in de klas ‘als vanzelf’ goed gaat. Na deze introductie zijn de spelvormen snel bekend en kunnen de kinderen er zelfstandig mee werken.
Wat is volgens jou de grootste winst van de leesspellen?
De kinderen maken onopgemerkt veel leeskilometers! Ze hebben niet door dat ze bezig zijn met lezen herhalen en automatiseren, ze zijn gericht op het spel.
De leesspellen zijn een vast onderdeel van het leescircuit, voor halte 4. Voor die halte kies je een van de negen spellen.
Maar je kunt de spellen natuurlijk op allerlei manieren inzetten. Bijvoorbeeld als de kinderen in de ochtend de klas binnenkomen – even lekker beginnen met lezen en spelen. Of leg alle spellen tegelijk op tafel!
Hoe sluiten de spellen aan op Lijn 3?
De spellen passen bij de doelen en de thema’s. Sommige spellen kun je het hele jaar gebruiken, zoals de Codekraker en de Speurprent, maar het Woorddoeboek is speciaal voor thema 1 t/m 4 ontwikkeld. En de Zinnenbouwer zet je juist in vanaf thema 4.
Alle spellen zijn op twee niveaus te spelen: passend bij de leerdoelen uit de basisleerlijn en, voor de kinderen die al wat verder zijn, passend bij de ***-leerlijn. Via Bingel krijg je bovendien suggesties voor varianten op het spel.
Met hoeveel kinderen speel je een spel?
We hebben bewust gekozen voor spellen die individueel of in tweetallen te spelen zijn, omdat het in de klas soms al wat rumoerig kan zijn tijdens het leescircuit, bij het lezen met de leerkracht en bij de samenleeshalte. Dan is het fijn om de keuze te hebben om de kinderen bij halte 4 alleen of met z’n tweeën te laten werken.
Hoe ziet het complete pakket eruit?
Als school krijg je twee dozen met in totaal negen spellen. Elk spel zit in een eigen doos met inhoud voor zes spelers. We hebben er goed opgelet dat duidelijk is welk spel in welke doos zit en hoe dat spel gesorteerd moet worden. Dat is ook handig bij het opruimen!
En tot slot: hoe luidde het oordeel van het kinderpanel?
De kinderen hebben kritisch meegespeeld, meegedacht en meegekeken. Ze zijn heel enthousiast! Over de spellen, over de kleuren, over de materialen, maar ook over de variatie in spellen. De kinderen hebben ons nog enkele waardevolle inzichten gegeven, die we meenemen in de definitieve ontwerpen, spelinstructies en inhoud. Wij, als makers, zijn trots en blij dat de kinderen zo lekker aan het lezen en spelen zijn. Met heel veel plezier!
Codekraker
De kinderen pakken een codebord en een kaart met opdrachten. Ze zoeken het juiste antwoord en draaien het wiel naar de juiste code. Dan draaien ze de kaart om en controleren ze of ze het goed hebben gedaan.
Leeslotto
De kinderen trekken om en om een kaartje en leggen dat op het goede lottobord. Wie heeft als eerste het lottobord vol?
Lettergooier
De kinderen pakken een doosje met letterdobbelstenen van één of meer thema’s. Ze gooien met de dobbelstenen en maken woorden met de letters die zij gooien.
Speurprent
De kinderen pakken een van de drie Speurprenten en een doosje met kaartjes van het bijbehorende thema. Ze leggen de kaartjes op de juiste afbeelding op het bord.
Verhaalmaker
De kinderen pakken steeds een set van vier kaarten: samen vormen deze een verhaal. Ze lezen de teksten op de kaarten en zetten de kaarten dan in de goede volgorde in de houder. Vervolgens draaien ze de houder om en controleren aan de hand van het patroon of ze het goed hebben gedaan.
Woorddraaier
De kinderen pakken een woorddraaier en maken woorden met de kaartjes.
Woorddoeboek
De kinderen pakken een woorddoeboek, hun stickervel en een leeg vel papier. Ze lezen de woorden in het woorddoeboek en zoeken de juiste stickers erbij, die ze op het papier plakken. Dan draaien ze het woorddoeboek om en controleren of het klopt.
Woordzoeker
De kinderen leggen een woordzoekerkaart in de houder van de Codekraker met de plexiglasplaat erboven. Ze zoeken de woorden en strepen deze weg. Welke zin blijft over?
Zinnenbouwer
De kinderen pakken de kaartjes van het thema en leggen die midden op tafel. Ze pakken steeds drie kaartjes en maken daar een zin mee.