Daar zijn ze dan. Enthousiaste kinderen aan het begin van groep 3, die héél graag willen leren schrijven, want ‘dan kun je briefjes schrijven’. Dat hebben ze gezien bij andere mensen: allerlei tekens op papier en een ander kan het lezen! ‘Dat wil ik ook!’ Maar wat moeten de kinderen in huis hebben om te leren schrijven? We weten dat het niet gemakkelijk is. En dat ze veel moeten oefenen om die letters in de vingers te krijgen.
Barbara Klaassen, conceptauteur van Klinkers, schrijfmethode voor groep 1 tot en met 8, vertelt over de schrijfvoorwaarden, de eisen die aan het kind gesteld worden om de letters te leren schrijven. Met het ontwikkelen van de schrijfvoorwaarden begin je al in groep 1-2.
Fijne motoriek en pengreep
Om de letters te kunnen schrijven en de pen goed te sturen is het nodig dat het kind de schrijfvingers goed kan buigen en strekken. Ontspannen schrijven kan met de driepuntsgreep: de duim en wijsvinger staan tegenover elkaar op de pen en de middelvinger ondersteunt.
Hiervoor heeft het kind een goede fijne motoriek nodig. Om de fijne motoriek te oefenen kun je denken aan secuur kleuren, aan letters uit tijdschriften scheuren en plakken en aan propjes maken van papier en deze in een railletter plakken.
Oog-handcoördinatie
Kinderen leren schrijven met hulplijnen. Om bij deze lijnen te starten en stoppen of om een bocht te maken heeft het goede samenwerking nodig tussen de ogen en de handen. Oefeningen voor het bevorderen van de oog-handcoördinatie kunnen arceeroefeningen zijn of lijntjes trekken van stip naar stip.
Visueel geheugen
In de aanleerles van Klinkers leren kinderen een letter schrijven en de dag erna oefenen ze die letter. Het is nodig dat het kind de vorm van de letter goed kan onthouden. Oefen dit met memoryspellen die toegespitst zijn op letters of kies een letter van de week. Laat kinderen deze letter dan zoeken in boeken of in een tijdschrift. Laat ze ook de klank uitspreken. Als je de lettervorm bespreekt, helpt dat om deze goed in het geheugen op te slaan.
Visuele discriminatie
Letters bestaan uit gebogen en rechte delen. Vaak vormen ze een gesloten binnenwit, zoals bij de b of d. De b en d hebben beide een rondje en een stok. Maar de ene keer staat de stok aan de linkerkant en de andere keer aan de rechterkant. Om de letter te herkennen moeten kinderen deze kleine verschillen leren zien. Dit noemen we visuele discriminatie.
Ruimtelijke oriëntatie
Letters worden geschreven volgens een bepaald traject. Bij het aanleren en oefenen van de letters beschrijf je dit traject. Waar moet ik beginnen? Moet ik naar boven, naar beneden, naar links of naar rechts? Wat is schuin omhoog en hoe gaat een bocht naar links? Kennis van de ruimtelijke begrippen is daarom belangrijk. Help kinderen om ruimtelijke begrippen te leren kennen door figuren op een bepaalde plek te plaatsen. Bijvoorbeeld: zet een cirkel midden op het blaadje. Laat de kinderen daarna andere figuren tekenen en rechte of gebogen lijnen trekken in een bepaalde richting. Geef hiervoor mondeling instructie.
Grafocognitie
Om letters te kunnen schrijven dient het kind te beschikken over het vermogen om kennis op te nemen over vormen en deze te gebruiken. Dit noemen we grafocognitie: een plan maken, een innerlijk beeld vormen en aan de slag gaan met het plannen van de route en het beeld op papier zetten. Hierbij komen alle bovengenoemde schrijfvoorwaarden aan bod. Wil je het vormgeven oefenen, geef dan opdrachten met duidelijke criteria. Je kunt dit doen aan de hand van een verhaal. Bijvoorbeeld:
- Het is een mooie dag vandaag. De zon schijnt. Teken de zon rechtsboven op je blaadje. Teken rondom de zon de stralen van de zon, maak de stralen allemaal even lang.
- In de zee zwemmen vissen. Teken een vis die naar de linkerkant zwemt. Teken ook de schubben van de vis.