Veel kinderen met laagopgeleide ouders krijgen niet het onderwijs dat ze aan zouden kunnen. Zo blijft talent onderbenut. ‘Vergelijken we kinderen met dezelfde intelligentie, dan zien we dat leerlingen met laagopgeleide ouders vaker doorstromen naar een lager onderwijsniveau. Ze krijgen lagere basisschooladviezen en deze worden minder vaak bijgesteld op basis van de eindtoets’, stelt de Onderwijsinspectie. Ook in de eerste drie jaar van het voortgezet onderwijs stromen deze leerlingen vaker af. Bovendien gaan ze minder vaak naar het hoger onderwijs dan in eerdere jaren. Volgens de Onderwijsinspectie neemt het verschil tussen scholen toe. ‘Scholen met grote groepen leerlingen van lager opgeleide ouders hebben vaak een zwakkere kwaliteit, minder bevoegde leraren, een hoger ziekteverzuim en een hoger verloop van personeel.’
Factoren
De Onderwijsinspectie stelt dat er niet één enkele oorzaak voor de oplopende kansenongelijkheid is. Het is een combinatie van factoren. Zo zijn hoogopgeleide ouders meer betrokken geraakt bij de schoolloopbaan van hun kinderen. ‘Hun kinderen gaan vaker naar huiswerkklassen en toetstrainingen en hun kinderen krijgen vaker medische indicaties wanneer deze op onderdelen achterblijven’, meldt de Onderwijsinspectie. ‘Ook leraren en schoolleider spelen een rol. Zij hebben, vaak onbewust, hogere verwachtingen van leerlingen van hoger opgeleide ouders.’ Hoogleraar sociologie Herman van de Werfhorst schrijft in de Volkskrant dat het van alle tijden en plaatsen is dat er onderwijsongelijkheid bestaat. ‘Kinderen verschillen nu eenmaal, en we moeten niet de illusie hebben dat iedereen naar de universiteit kan. En deels hangen leerprestaties samen met sociaal milieu, dus is een zekere mate van ongelijkheid niet per definitie onrechtvaardig’, aldus Van der Werfhorst. De hoogleraar vindt dat de overheid niet langer op haar handen kan blijven zitten nu de ongelijkheid verder toeneemt.
Vroege selectie
Volgens NRC Handelsblad speelt de vroege selectie misschien wel de állerbelangrijkste rol bij het vergroten van de ongelijkheid. ‘Leerkrachten sturen kinderen op 11 of 12-jarige leeftijd naar één bepaald schooltype. En eenmaal op een bepaald spoor, kom je daar nog maar moeilijk vanaf’, stelt de krant. Niet alleen krijgen kinderen van laagopgeleide ouders bij twijfel vaker een lager advies, ook speelt de puberteit een rol. Volgens Verus-voorzitter Wim Kuiper zien kinderen school (nog) niet als prioriteit. ‘Bovendien zit er nog zoveel potentie in kinderen, er zijn genoeg laatbloeiers. Je moet ze daarom niet meteen in een hokje stoppen. Zeker niet een hokje waar ze nauwelijks meer uitkomen’, zegt Kuiper in NRC Handelsblad.