Vrijdag 12 november eindigde de klimaatconferentie van Glasgow, officieel de COP26. Zo’n 30.000 vertegenwoordigers van landen, bedrijven en allerlei organisaties spraken met elkaar over de opwarming van de aarde. Het ging vooral over de belangrijkste oorzaak: de toename van CO2 in de atmosfeer. Alle deelnemers zijn het erover eens dat we veel minder CO2 moeten uitstoten. Ze willen ervoor zorgen dat we in 2030 niet meer CO2 uitstoten dan de aarde kan opnemen. Alleen als dat lukt, blijft de opwarming van de aarde beperkt tot 1,5º. Maar dat is niet zo gemakkelijk.
Vooral fossiele brandstoffen
De CO2 komt vooral van de fossiele brandstoffen die we al decennialang verbranden. We gebruiken steenkool, aardolie en aardgas in elektriciteitscentrales en fabrieken. Van aardolie maken we ook kerosine, benzine, diesel en andere brandstoffen voor vliegtuigen, schepen, auto’s en andere vervoermiddelen. Dankzij aardgas hebben de meeste huizen in Nederland warm water en centrale verwarming. Wereldwijd komt ongeveer 85% van alle energie van fossiele brandstoffen. In Nederland is dat zelfs 90%.
Minder gebruiken
De gemakkelijkste manier om CO2-uitstoot te verminderen, is minder energie gebruiken. Dat geldt vooral voor rijke mensen. De rijkste 10% van de wereldbevolking gebruikt de helft van alle energie! In rijke landen als Nederland hebben de meeste mensen veel elektrische apparaten, een auto, een groot huis dat verwarmd moet worden en veel meer. Rijke mensen douchen vaak, gaan soms meerdere keren per jaar op vakantie met het vliegtuig of de auto, kopen veel producten (die allemaal gemaakt en vervoerd moeten worden) en doen veel dingen die minder rijke mensen niet kunnen betalen. De opwarming van het klimaat is dan ook vooral door rijke landen veroorzaakt. Armere landen vinden het niet eerlijk dat zij daardoor nu meer voor energie of CO2-uitstoot moeten betalen. Daardoor kan hun economie minder groeien.
Alternatieve energie
Een andere manier om CO2-uitstoot te verminderen, is door andere energiebronnen te gebruiken. Windmolens en zonnepanelen bijvoorbeeld. Deze leveren schone energie, maar alleen als het waait of de zon schijnt. Kerncentrales produceren ook energie zonder CO2, maar hierbij ontstaat afval dat lang gevaarlijk blijft. Voor waterenergie heb je niet alleen bergen en water, maar ook heel veel ruimte nodig. Zo heeft elke energiebron wel nadelen.
Bovendien kun je niet elke energiebron voor alles gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld een vrachtauto niet direct op windenergie of op waterkracht laten rijden. Via een tussenstap is dat wel mogelijk: je kunt een vrachtauto op elektriciteit laten rijden. Een elektrische motor is al schoner dan een benzinemotor, maar geeft vooral de mogelijkheid om de energie schoon op te wekken. Hetzelfde geldt voor waterstof: het kost veel energie om waterstof te maken, maar dat kan met schone energie. De waterstof kan een brandstof zijn voor auto’s of vliegtuigen.
De prijs van energie
Fossiele brandstoffen waren lange tijd de goedkoopste manier om energie op te wekken. De prijs van fossiele brandstoffen steeg terwijl zonnecellen en windmolens juist goedkoper werden. Daardoor zijn ze nu ongeveer even duur. Maar veel landen hebben vroeger wel geïnvesteerd in vervuilende steenkool- en oliecentrales. Het kost veel geld om die te sluiten en te vervangen.
De overgang naar schone energie gaat sneller als fossiele brandstoffen nog duurder worden. Dat gebeurt al door landen te laten betalen voor CO2 die ze uitstoten. Maar moeten landen die zich nu ontwikkelen evenveel betalen als landen die al heel lang vuile maar goedkope energie gebruiken?
Er zijn ook landen en bedrijven die verdienen aan fossiele brandstoffen. Ongeveer 60% van de Russische export is olie en gas. Bij Saoudi Arabië is dat zelfs 90%. Als de olieprijs daalt, dan gaat het direct slecht met de economie van deze landen. Zij hopen dat de wereld nog lang veel olie en gas blijft gebruiken.
Er moet wat gebeuren!
Landen vinden het moeilijk om het eens te worden. Hoge investeringen in alternatieve energie zijn slecht voor de economie en dat kan stemmen kosten. De meeste regeringsleiders weten wel dat er echt iets moet gebeuren, maar ze wachten liever tot anderen de eerste stap zetten. Maar als iedereen op iedereen wacht, gebeurt er nooit iets.
In Glasgow zijn ook vele duizenden demonstranten. Er zijn ook veel jongeren, die nog langer op deze planeet moeten leven. Ze vinden dat er veel te lang gepraat wordt en dat er veel te weinig gebeurt. Daar wijzen ze de vertegenwoordigers van landen en bedrijven elke dag op.
Bronnen:
ACTUALITEIT Glasgow docentenblad
ACTUALITEIT Glasgow stellingen