In Nederland geldt het auteursrecht. In de brochure Auteursrecht en internet, wat mogen scholen wel en niet van Kennisnet lees je wat de consequenties ervan zijn voor scholen en in welke gevallen je precies toestemming nodig hebt van de maker: of dat nu een gevierd auteur is of een leerling.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: “Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld”, aldus de Federatie Auteursrechtbelangen. Het auteursrecht geeft de maker dus zeggenschap over zijn werk en beschermt de maker tegen het kopiëren en/of verspreiden van zijn werk – of dit nu een complete roman is of slechts een klein artikel of een enkele foto. Dit houdt in dat je niet zonder meer een tekst of foto mag delen. Er zijn de nodige regels aan verbonden en vaak heb je de nadrukkelijke toestemming van de maker of auteursrechthebbende(n) nodig.
De onderwijsexceptie
Gelukkig gelden voor educatieve doeleinden andere regels. Je mag als docent bijvoorbeeld gerust een paragraaf uit een boek kopiëren om in te zetten als lesmateriaal. En die YouTube-video? Ook die mag je gewoon gebruiken om de les op te starten, want het gebruik ervan valt onder de onderwijsexceptie. De onderwijsexceptie is een afkoopregeling waarmee je zonder toestemming een gedeelte uit auteursrechtelijk beschermd werk kunt overnemen. Let wel: voor educatieve doeleinden. Hiervoor betalen scholen aan verschillende instanties een vergoeding. Als je meer dan slechts een gedeelte wilt gebruiken of als de school waar je werkt geen vergoeding betaald, dan heb je van tevoren toestemming van de auteursrechthebbende(n) nodig.
Auteursrecht op werk van leerlingen?
Naast het gebruik van literatuur, YouTube-video’s en ander materiaal van derden komt het natuurlijk ook weleens voor dat je gebruik wil maken van materiaal dat is gemaakt door leerlingen. Bijvoorbeeld als leerlingen een interessant profielwerkstuk hebben gemaakt, waarvan je de inhoud prima kunt gebruiken voor lessen in de onderbouw. Ook in dat geval heb je te maken met auteursrecht en geldt volgens de brochure (p. 33) de volgende stelregel: “Maakt een leerling een werk in opdracht van de school? Dan komt het auteursrecht toe aan de leerling. Maar komt het werk tot stand onder leiding en toezicht van de leraar? Dan komt het auteursrecht toe aan de school.” Maar wanneer maakt een leerling dan precies iets in opdracht van de school? En wat wordt precies verstaan onder ‘leiding en toezicht van de leraar’? Alleen al dat er tijdens de Aardrijkskundeles aan is gewerkt? Kortom: het is lang niet altijd even duidelijk bij wie het auteursrecht ligt.
Concrete voorbeelden
Om daar duidelijkheid in te verschaffen, zet Kennisnet in het derde hoofdstuk van de brochure alles wat je moet weten over het gebruik van materiaal dat is gemaakt door leerlingen op een rijtje. Je leest bijvoorbeeld dat er sprake is van ‘leiding en toezicht’ als het oorspronkelijke idee van de docent komt en de leerling alleen de instructies van de docent uitvoert. Dit uitgangspunt wordt vervolgens geïllustreerd aan de hand van enkele concrete voorbeelden, waardoor meteen duidelijk wordt hoe het in verschillende situaties is geregeld. Download hier de brochure.
De brochure geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:
- Ik ga zelf materiaal maken, waar moet ik aan denken?
- Ik ga open leermateriaal aanpassen, waar moet ik op letten?
- Ik wil leermateriaal maken met materiaal van leerlingen. Moet ik iets regelen?
- Mag ik werkstukken van leerlingen op internet zetten?
- Mogen leerlingen plaatjes van internet in hun werkstuk zetten?
Is voor jou duidelijk hoe het precies zit met auteursrecht? Of ben je in de brochure toch nog iets nieuws tegengekomen? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.