De schoolstrijd
Rond het begin van de 19e eeuw, tijdens de Franse Tijd, ontstonden in Nederland de eerste onderwijswetten. De Fransen wilden dat godsdienst, toen een heel belangrijke drijfveer in het dagelijks leven van mensen, een ondergeschikte rol kreeg in het onderwijs. Door de verschillen tussen de godsdiensten niet te benadrukken, hoopten de Fransen een grotere eenheid onder het volk te creëren.
Het volk dacht hier anders over. Zij wilden juist dat hun kinderen protestantse, katholieke of joodse normen en waarden meekregen op school. In de Grondwet van 1848 kregen burgers de mogelijkheid om een school naar eigen godsdienst op te richten. Alleen openbare scholen kregen echter geld van de overheid. Geld dat door alle inwoners van Nederland via de belasting werd opgebracht, ook door de ouders van kinderen op een bijzondere school. Je raadt het al: dit leidde tot onvrede en protesten.
Een eind aan de schoolstrijd, of toch niet?
Tijdens de Pacificatie van 1917 kwam deze strijd ten einde. Zowel openbaar als bijzonder onderwijs werd nu betaald door de overheid en de overheid mocht niet te veel inhoudelijke eisen aan het onderwijs stellen. De voornaamste eis die de overheid stelde, was dat scholen reken- en taalonderwijs gaven. Veel van wat in Artikel 23 over de vrijheid van onderwijs staat, stamt uit de wetten die in deze periode gemaakt werden.
Dit betekende overigens niet dat de schoolstrijd helemaal voorbij was. Scholen bleven ruzie maken over het stichten van nieuwe scholen en over geld. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de strijdbijl grotendeels begraven. Er waren genoeg scholen bijgekomen voor het totaal aantal leerlingen. Verder concentreerden de scholen zich op een goed herstel na de oorlog. Dat vonden ze belangrijker dan gesteggel over geld en de oprichting van nieuwe scholen.
Maar is de strijdbijl wel echt begraven? Veel politici vinden vandaag de dag dat het oprichten van allerlei bijzondere scholen leidt tot meer onderwijssegregatie. Er wordt dus nog voortdurend gediscussieerd over de vrijheid van onderwijs.