Voor veel jongeren is de keuze voor een opleiding een moeilijke beslissing. Ze moeten vragen beantwoorden waar sommige mensen van dubbel hun leeftijd het antwoord niet eens op weten. Wat wil ik de rest van mijn leven doen? Wat vind ik nu leuk om te doen? Wat kan ik worden met de opleiding die ik kies? Door de crisis en de stijging van de jeugdwerkloosheid is daar nog een vraag bij gekomen: is er wel voldoende baanzekerheid als ik klaar ben met deze opleiding? Goed opgeleid zijn wordt steeds belangrijker dan hoog opgeleid zijn.
Werk genoeg, zo lijkt het
Tien jaar geleden kondigde de Nederlandse regering de volgende doelstelling aan: in 2020 moet 50% van de beroepsbevolking hoger opgeleid zijn. Nederland wilde een kenniseconomie zijn. Er werd aangenomen dat een hoog opgeleide bevolking goed is voor de economie en onze concurrentiepositie naar opkomende landen. Inmiddels is het bijna zover: van de 25- tot 35-jarigen had in 2010 al 44 procent een hbo- of universitaire opleiding afgerond. In de 2020 zal dit percentage opgelopen zijn naar ruim 45 procent. Onlangs verscheen ook een verrassend positief rapport van de ROA over kansen op de arbeidsmarkt. Omdat binnen enkele jaren de babyboomers massaal gaan uitstromen ontstaat er een enorme behoefte aan nieuwe, frisse arbeidskrachten. De Universiteit van Maastricht berekende dat ondanks de recessie de werkgelegenheid tot 2016 zal groeien met 0,4 procent per jaar. Werk genoeg, zo lijkt het. En toch is de jeugdwerkloosheid stijgende. Het werkloosheidspercentage onder Nederlanders bedraagt volgens recente berekeningen 4,8 procent tegenover 8,2 procent onder jongeren. In de grote steden is het percentage inmiddels gestegen naar 14 procent. Jongeren, ook met diploma, hebben in toenemende mate last om een baan te vinden wanneer ze zijn afgestudeerd. Ook de ‘doorstudeertactiek’ heeft zijn beste tijd gehad: met de bezuinigen op de beurs is het bijna onmogelijk om nog een tweede studie te volgen.
Jongeren willen ‘zichtbaar’ beroep
Zie daar het addertje onder het gras. Ja, er is werk genoeg, maar vooral in de zorg, techniek en het onderwijs. Deze sectoren staat een grote uitstroom te wachten en staan de komende de jaren te springen om nieuw personeel. En hier gaat het mis: jongeren van nu willen helemaal niet werken in de zorg, techniek of het onderwijs. Zij willen een zichtbaar beroep, studeren marketing of communicatie. Dat sommige opleidingen weinig baanperspectief hebben wordt er niet altijd bij verteld. Daar sta je dan met je diploma journalistiek in je hand maar zonder kans op een aansluitende baan.
Voorlichting over baangarantie minimaal
De generatie jongeren die nu op de arbeidsmarkt terecht komt is van jongs af aan verteld hun passie te volgen. Het beste studieadvies van hun ouders was vaak ‘als je maar gelukkig bent.’ Ouders vonden het in de opvoeding bovenal belangrijk dat hun kinderen zelfvertrouwen meekregen. Dit alles heeft geresulteerd in een zelfverzekerde generatie die zichzelf heel bijzonder vindt. Uit onderzoek van Motivaction blijkt bijvoorbeeld dat 68% van de jongeren zichzelf een heel bijzonder persoon vindt, tegenover 46% van de oudere generaties. De behoefte om gezien te worden, om in de spotlights te staan en een ‘podium’ te betreden is dan ook groot onder deze generatie. En hun studiekeuze laat zich hier vaak door leiden. Wat opvalt is dat beroepen waarin status, vrijheid of commercie centraal staan hoog gewaardeerd worden door deze generatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan marketing, PR en verkoop. Hogescholen en universiteiten hebben er vaak geen baat bij hun studenten te informeren over de baangarantie. Uiteindelijk verdienen zij geld wanneer een student is afgestudeerd; wat er daarna gebeurt is van mindere zorg. Een schrijnend voorbeeld hiervan stond onlangs in NRC Next (4 jan 2012): Rafhael van 22 jaar heeft de pilotenopleiding succesvol afgerond, een schuld van 152.000 euro opgebouwd en zit achter de kassa bij de Sligro omdat er geen banen zijn. De (vlieg)opleidingen hebben geen baat bij een numerus fixus dus de voorlichting over baangarantie is minimaal.
Grote mismatch
Het resultaat is een grote mismatch tussen de instroom op de arbeidsmarkt en de behoeften in diezelfde arbeidsmarkt. Een legertje afgestudeerde communicatiedeskundigen tegenover schrijnende tekorten in de zorg. Natuurlijk is het belangrijk dat je uiteindelijk studeert wat je ook echt leuk vindt, want anders houd je het niet vol om je hele carrière werkzaam te zijn dit vakgebied. Maar betere voorlichting in alle onderwijslagen over diversiteit aan opleidingen en baanperspectief is ook een vereiste om te voorkomen dat we over tien jaar nog meer jongeren op de bank hebben. De keuze voor een studie is moeilijk, want er is zoveel keuze. Waar moet je beginnen? Toch is het van belang dat jongeren in aanraking komen met een grote diversiteit aan beroepen om te voorkomen dat ze alleen maar kiezen voor de stereotype zichtbare beroepen. Ondanks de grote inspanningen die op verschillende plekken geleverd worden bestaat er nog steeds een imagoprobleem voor sectoren als zorg en techniek. Er moet duidelijk worden gemaakt dat je ook carrière kunt maken in deze sectoren. Misschien kunnen we dan gezamenlijk voorkomen dat onze jongeren de aansluiting op de arbeidsmarkt missen.
Vorig jaar plaatste OVM een artikel over de bètaberoepen van morgen: Wat dacht u van de ‘vertical gardening architect’ of een beroep als ‘techno fashion designer’? Op de website van Bèta Mentality staat meer informatie over deze toekomstige beroepen.
Wat wordt er bij u op school gedaan om leerlingen kennis te laten maken met een grote diversiteit aan beroepen? En hoe denkt u dat dit (nog) beter kan?
Bron: Youngworks