Burgerschapsonderwijs aanbieden is al sinds 2006 verplicht. In 2021 is de Onderwijswet op dit punt verder aangescherpt. Hoewel de kerndoelen pas in de loop van dit schooljaar worden gepresenteerd, controleert de Onderwijsinspectie nu al wat scholen doen aan burgerschapsonderwijs. Maar wat hoort er bij burgerschap en wat niet? Hoe kun je als school een samenhangend en doelgericht burgerschapscurriculum uitwerken? In dit artikel leiden we je door het burgerschapsdoolhof.
Wat is burgerschapsonderwijs?
Burgerschapsonderwijs maakt kinderen duidelijk hoe een democratische samenleving in elkaar zit en geeft hun genoeg bagage mee om als burger zelf keuzes te maken. Scholen doen daar van oudsher al veel aan, maar deze opdracht is met de aanpassing van de Wet op het primair onderwijs van 1 augustus 2021 flink aangescherpt.
Het gaat bij burgerschapsonderwijs over kennis, vaardigheden en respect, die overgedragen worden in het curriculum en via de schoolcultuur.
- Kinderen doen kennis op over de democratische rechtsstaat, over rechten en plichten die burgers – en zijzelf dus ook – hebben.
- Kinderen leren vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen participeren in de samenleving en om daaraan te kunnen bijdragen.
- Kinderen ontwikkelen respect voor de democratie en voor verschillen tussen mensen.
Hiervoor is een respectvolle en democratische cultuur binnen de school belangrijk. Wat leerkrachten en schoolleiding zeggen en doen, dient als voorbeeld. Zo kunnen kinderen in een minimaatschappij ervaring opdoen (en oefenen) met democratische cultuur, besluitvormingsprocessen, diversiteit en inclusie.
Eigen invulling
De wet schrijft voor wat kinderen moeten leren op het gebied van burgerschap, maar niet hoe en in welke volgordedat plaats moet vinden. Binnen dat wettelijke kader kun je als school je eigen invulling aan burgerschapsonderwijs formuleren, passend bij jullie visie en waarden. Stel zelf een doordacht, doelgericht en samenhangend curriculum samen, waarbij burgerschap terugkomt in vakken en projecten en in de school als oefenplaats.
Daarbij hoef je niet zelf alles helemaal vanaf nul op te zetten. Je kunt bijvoorbeeld de kerndoelen uit het leergebied ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ als basis gebruiken. Of je kunt putten uit jullie geschiedenismethode, de Canon van Nederland of de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de UNESCO.
Ook de voorbeelduitwerkingen van de SLO voor de verschillende inhoudsgebieden (‘Inhoudskaarten’) kunnen je helpen om je eigen curriculum vorm te geven.
Voegen en vormen
Het is goed om te bedenken dat er twee invalshoeken mogelijk zijn:
- Enerzijds leren kinderen deelnemen aan de samenleving zoals die nu is. Ze leren hoe de samenleving functioneert, wat de rechten en plichten van burgers zijn, welke waarden en normen dominant zijn en wat er van burgers verwacht wordt.
Met andere woorden: kinderen leren zich te voegen naar de samenleving.
- Anderzijds leren kinderen hoe zijzelf een bijdrage kunnen leveren aan verandering, aan het bereiken van een rechtvaardiger samenleving. Ze leren kritische vragen te stellen over de rechtvaardigheid van de bestaande ordening en over normen en regels die voor sommige mensen positiever uitvallen dan voor anderen. Ze leren inzien dat er alternatieven bestaan en nadenken over hoe die eruit kunnen zien.
Met andere woorden: kinderen leren de samenleving zelf te vormen.
De termen voegen en vormen zijn van Hessel Nieuwelink, Lector Burgerschapsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam. Het is aan jullie als leerkrachten of school om te bepalen welke nadruk jullie op de doelen voegen en vormen willen leggen in jullie burgerschapsonderwijs.
Tot slot: burgerschap versus sociaal-emotioneel leren
Burgerschap en sociaal-emotioneel leren worden in de praktijk soms – onterecht – gelijkgesteld. Die twee zijn zeker verwant, maar vallen niet samen. De reikwijdte van burgerschap is breder. Sociaal-emotioneel leren is voornamelijk gericht op leren je in te leven in mensen uit je nabije omgeving. Bij burgerschap gaat het ook om het leren begrijpen van overwegingen en levenskeuzes van mensen met heel andere maatschappelijke belangen – of met wie je het erg ONeens bent.
Volgende keer lees je meer over de aanpak van het burgerschapsonderwijs in een school. Waar moet je op letten in de praktijk? Hoe voorkom je dat het burgerschapsonderwijs versnippert?
Carla Desain is zelfstandig onderwijsjournalist.
De nieuwe wettekst luidt:
per 1 augustus 2021
Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
- het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school;
- het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving;
- het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.
Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, zoals bedoeld in a, creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met het omgaan met en het handelen naar deze waarden, en draagt zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de onder c genoemde verschillen.