‘Bent u de nieuwe directeur?’, klinkt een zware, indringende stem van een leerling achter mij. Ik heb mij zojuist geïnstalleerd in de schitterende kamer die de komende maanden mijn kantoor gaat zijn. Ik kijk om en zie in de deuropening een kanjer van een kerel staan. Trainingspak aan, een paar Jordans maat 47, zijn postuur accentuerend door met zijn handen de draagriemen van zijn rugzak hoog vast te houden. Zijn hoofd raakt nog net de deurpost niet. De toon van zijn vraag geeft mij enige twijfel aan welk antwoord ik zal geven. ‘De nieuwe directeur? Niet helemaal’, zeg ik. ‘Maar laat ik mij eerst even netjes aan je voorstellen voordat ik dat ga uitleggen’.
Voor een klein half jaar was ik vanuit mijn Brielse schooltje gedetacheerd naar een school in Rotterdam-Zuid waar ik de teamleider vervang. Een avontuur in een uitdagende wijk met een prachtige groep collega’s. Denzel, de jongen in de deuropening, werd vanaf dag één een rode lijn in dit avontuur.
‘Ik ga het maar zeggen meneer: wij gaan elkaar vaak treffen.’
‘Ik ga het maar zeggen meneer: wij gaan elkaar vaak treffen’, zegt hij met een zucht. ‘En dat is nooit positief.’ Autoriteit en omgaan met conflicten is niet zijn sterkste kant blijkt al snel uit zijn verhaal. Ik nodig hem uit even te gaan zitten en vraag hem waar ik dan aan moest denken. Al snel krijg ik een analyse van het docententeam en hun vaardigheden en gebreken. Gelukkig kan hij zijn eigen rol ook benoemen. ‘Als ik eenmaal ga, dan ga ik ook, dan kan ik niet meer stoppen ook als het iets doms is wat ik doe. Ik moet beter eerst denken en dan doen, maar dat is echt niet makkelijk weet u.’ De moedeloosheid tekent zich af in zijn mimiek.
‘Kunnen we ook iets positiefs bedenken waar wij het over kunnen hebben?’, stel ik voor. Hij kijkt me bedenkelijk vanachter een grote bril aan. ‘Is er iets wat je graag doet? Waar je blij van wordt?’, vraag ik. Denzel begint te stralen en hij vertelt me over basketbal. Dat is zijn passie, twee keer per week trainen en in het weekend een wedstrijd. ‘Hangen ze de basket dan hoger als jij speelt?’ grap ik hem toe. ‘Dan duw ik hem er alsnog in’, zegt hij trots. We spreken af elke week even de stand van zaken door te nemen aangaande het basketbal.
Soms stond hij een half uur later briesend in mijn kantoor vanwege een fors conflict met een docent.
Met dat ‘eerst denken dan doen’ had hij een goede zelfreflectie te pakken. Een paar weken later maakte hij de OV-kaart van een klasgenoot afhandig. Als een ontsnapte gevangen reed hij met de metro zijn vrijheid tegemoet, de problemen in Rotterdam met elke halte verder achter zich latende. Spijkenisse de Akkers was echter het eindstation van de metro en dus zijn vrijheidsreis en dat maakte dat hij retour moest.
In pauzes tijdens een surveillance gebaarde hij vaak druk dat ik even bij hem en zijn maten moest komen zitten om over de laatste doelpunten die hij had gemaakt te pronken. Soms stond hij een half uur later briesend in mijn kantoor vanwege een fors conflict met een docent. Het positieve en negatieve was zelden in balans, maar we waren er zonder het te zeggen trots op dat er in ieder geval enig tegenwicht was aan het negatieve.
Je moet leren accepteren dat je niet altijd aanwezig bent op het moment dat alle energie en toewijding die je hebt gegeven zichtbaar worden.
Bij mijn vertrek kwam hij me kort en bondig gedag zeggen. Onze wegen scheidden. En het punt waarop hij verwijderd zou worden van school kwam met sprongen dichterbij. Maar toch, in elke leerling zit potentie die je met veel tijd, energie, vallen en opstaan probeert aan te spreken. Een bevriende orthopedagoog gaf me ooit een waardevol inzicht: je moet leren accepteren dat je niet altijd aanwezig bent op het moment dat alle energie en toewijding die je hebt gegeven zichtbaar worden. Bij mijn vertrek uit Rotterdam-Zuid realiseerde ik me dat juist dát loslaten misschien wel de grootste uitdaging van allemaal is.
Danny Weeda is directeur van een kleine familiaire middelbare school. Hij heeft bijna twintig jaar voor de klas gestaan en staat nog steeds in goed contact met de leerlingen van zijn school. Met zijn frisse kijk op onderwijs stelt hij vaak en graag de vraag: waarom? Dat geeft mooie gesprekken en discussies die soms uitmonden in een artikel of column. ‘De wijze waarop de jeugd zich een weg baant door het leven is een eervol iets om getuige van te zijn en geeft verhalen voor het leven.’