Vol ongeloof kijkt Teun me aan. In zijn hand de weektaak. Eén kant bedrukt, de andere kant leeg. ‘Krijgen we dit elke week?’ Ik knik. ‘Elke week een nieuw blad?’ Ik knik opnieuw. ‘Maar dat is toch papierverspilling?’
Hij krijgt bijval van zijn klasgenoten. ‘Kunnen we niet elke week dezelfde gebruiken? Dan gummen we gewoon uit wat we hebben afgestreept,’ oppert Tessa. ‘Of,’ vult buurvrouw Margot aan, ‘je print op de achterkant alvast de volgende week.’ Ik sputter iets over planningen en hoe een week in de klas altijd anders loopt dan gedacht en het dus lastig is zo ver vooruit te werken, maar stiekem ben ik vooral trots. Trots op de kinderen. Zo milieubewust heb ik een klas niet vaak meegemaakt.
De lampen moeten uit als er genoeg licht naar binnen schijnt. Het papier wordt zorgvuldig van het overige afval gescheiden. (‘Kunnen we ook een gft-bak neerzetten?’) De meeste lunchdrankjes komen in bekers, vrijwel alle boterhammen in stevige trommels. De kleinste restjes knutselmateriaal worden weer ingeleverd ‘voor een volgende keer’. Er is nog geen enkel potlood kwijtgeraakt dit jaar. Álle hoekjes van het dicteeschrift worden gebruikt voor nieuwe woordjes. Ik weet niet wat me overkomt. Zó netjes en georganiseerd. Bravo!
Als een paar jongens in de kleine pauze naast het schoolplein een leeg blikje sinas en wat resten van een zak popcorn zien liggen, ontvlamt er een nieuw idee. ‘Juf! Mogen we dit even opruimen?’ Ik glimlach. ‘Natuurlijk.’ De kinderen stuiven op de troep af. Wat een toppers.
Tien minuten later staat Dani voor mijn neus met een (uit de bosjes geviste) tas vol zooi. De trots straalt van hem af. ‘Dit hebben we allemaal gevonden. Mogen we morgen weer?’ Ehhh, ja, uiteraard. Terwijl we teruglopen naar de klas, hoor ik Mats vertellen over afvalgrijpers die hij thuis heeft, en dat hij die vast wel mee naar school mag nemen. En dat ze de tas wel even leeggooien, dan kunnen ze die morgen weer gebruiken.
Het enthousiasme werkt aanstekelijk. De rest van de week zie ik nog amper kinderen op het voetbalveld of in het klimrek. In alle hoeken van het plein wordt gezocht naar rondslingerend plastic, resten verpakkingsmateriaal of andere rommel die in de vuilnisbak thuishoort. Collega’s kijken bewonderend toe. Ik doe met ze mee. Hoewel ik graag denk dat ik in mijn lessen ook regelmatig aandacht besteed aan duurzaamheid, slaat dit alles. I love it. Ik besluit dit gedrag te koesteren.
En de weektaken? Die eindigen op vrijdag in de bak met kladpapier. Berekeningen, krabbels, tekeningen – ze kunnen prima op de achterkant. Iedereen blij!