Het is donderdagochtend kwart over elf als groep 3B de gymzaal in komt denderen. Enthousiast rennen de kinderen rondjes door de zaal, waarbij zowel ‘iedereen’ als ‘niemand’ de tikker is. Wat maakt het uit? Lekker hollen! Of nog even voetballen! Balanceren over de banken! De radslag laten zien aan de juf!
Dan komt Oscar binnen. Oscar heeft door spasticiteit minder controle over zijn spieren en probeert zich – met spalk voor arm en been – zo goed mogelijk door de gymlessen heen te slaan. Zijn ijzeren doorzettingsvermogen helpt hem daarbij: zonder op te geven bijt hij zich vast in het mikken, zwaaien, stoeien, rollen en alles wat je maar kunt tegenkomen in de zaal.
Vandaag voelt Oscar zich niet zo lekker. Hij is moe en ‘een beetje misselijk’. Eigenlijk is dat niets nieuws: het is de gebruikelijke reactie als hij een spannende les ziet. Na een paar minuten kijken, voelt hij zich vaak spontaan veel beter en wil hij het ‘toch wel proberen’.
Zo ook vandaag. Hij bestudeert het wandrek aandachtig. Omhoog klimmen, door het gat zakken, landen op de mat. Het is niet nieuw, maar Oscar heeft het nog nooit alleen gedaan. Ik besluit hem even rustig te laten zitten en loop ondertussen naar een ander groepje, waar de kinderen een vrolijk dansspel spelen op de hits van Katy Perry, Pharrell Williams en Justin Timberlake.
Dan komt Oscar naar me toe. ‘Juf! Kom eens naar me kijken!’
Ik word meegetrokken naar het wandrek.
‘Hier blijven staan, niet helpen.’ Een beetje onhandig klimt hij naar boven, verder dan hij ooit heeft gedurfd. Ik word zenuwachtig, wat is hij van plan? Voor de zekerheid loop ik toch naar de landingsmat. Oscar gaat zitten en schenkt me alvast een grootse glimlach. Zijn ogen stralen en op zijn wangen zijn blosjes te zien. Ik knik hem bemoedigend toe. Hij haalt nog een keer diep adem en laat zich dan door het wandrek naar beneden zakken.
Zijn spieren kunnen weinig doen om de val te vertragen en met een dreun landt hij op de mat. Hij kukelt voorover, maar rolt zich handig op zijn zij. Een klein kreuntje ontsnapt uit zijn mond, maar dan schudt hij zich uit en staat weer op. Hij trekt zijn kleren recht en draait zich om naar mij. Ik verwacht een sip gezicht, maar het tegendeel is waar. Het kleine kereltje straalt één en al enthousiasme uit. ‘Goed, hè, juf?’ Hij knapt bijna uit elkaar van trots. Ik ook. High five, fantastisch!
Even later roep ik de klas bij elkaar en kijken we met z’n allen nog eens naar de prestatie van Oscar. De kinderen weten dat hij moeite heeft met bewegen en kijken ademloos toe. Wanneer Oscar landt, met dezelfde knal en spectaculaire landing, barst er een luid gejuich los. Het is hartverwarmend.
Als de kinderen zich aan het einde van de les weer richting kleedkamer begeven, kijkt Oscar nog even om. Hij lacht breeduit en zwaait triomfantelijk. Hij is de held van de dag. En terecht.