Sociale vaardigheden in leerjaar 1: een les vlak voor de grote pauze is vragen om ongeduldige en hongerige studenten met een korte spanningsboog. Voor mij als docent is dat niet anders. Om het voor de studenten en mezelf wat interessanter te maken, heb ik voor de les een spel uitgekozen om de theorie uit te leggen. Deze groep is dol op spellen, weet ik.
De studenten hebben plaatsgenomen op de stoelen die ik in een kring heb klaargezet. Ze zien direct attributen liggen. ‘Hoepels? Wat gaan we dáár mee doen?’ vragen de studenten verbaasd. ‘Iets heel leerzaams!’ zeg ik. Ik hoor meteen gemompel in de klas: ‘Ja, ja, dat zegt u altijd.’ Klopt, maar dit keer wordt het echt anders, beloof ik ze.
Agressief? Nee, dát zijn ze niet, zeggen de studenten.
Nu we zeven maanden onderweg zijn, is het tijd om ze verder uit te dagen. Sinds kort lopen de studenten stage op een basisschool als onderwijsassistent; het perfecte moment om ze iets te leren over assertiviteit en conflicthantering. Eerder had ik de begrippen assertief, subassertief en agressief uitgelegd. De meesten vinden zichzelf behoorlijk assertief. Agressief? Nee, dát zijn ze niet, zeggen ze. Tijd om dat in praktijk te zien.
Op de grond liggen negen hoepels. De middelste blijft leeg en in de anderen moeten studenten plaatsnemen. Het is de bedoeling dat ze uiteindelijk gaan wisselen van plek met een aantal spelregels. ‘Acht vrijwilligers in de hoepels’, zeg ik. ‘De rest observeert.’ Drie studenten schieten overeind en duiken zonder overleg een hoepel in.
‘Heb je overlegd met je klasgenoten?’ Nee.
‘Is dit assertief gedrag?’ Nee. Het spel plus observatie is begonnen.
‘Ik heb een idee!’ roept een student en geeft direct instructies aan de rest. Haar poging faalt.
‘Ik weet wel hoe het moet’, probeert een andere student. Weer mislukt.
‘Laat mij maar eens, ik ben hier heel goed in’, poogt een ander en ze stapt uit de hoepel om het spel van een afstandje te bekijken. Ze schuift met studenten heen en weer, zonder succes.
‘Ik blijf hier staan hoor’, zegt een andere student. De minuten verstrijken en de sfeer wordt steeds grimmiger.
Hij stapt demonstratief uit zijn hoepel. De rest volgt; eerst aarzelend, dan massaal.
‘Nou, ik stop ermee’, zegt hij en stapt demonstratief uit zijn hoepel. De rest volgt; eerst aarzelend, dan massaal.
‘Dit slaat nergens op’, moppert iemand. ‘Echt een stom spel.’
Binnen seconden zit iedereen weer in de kring, zwijgend met armen over elkaar.
‘Welk gedrag hebben jullie gezien?’ vraag ik aan de observanten. Ze hebben alle vormen teruggezien. ‘Vooral agressief gedrag,’ zegt iemand voorzichtig. We maken de koppeling met de theorie en bespreken hoe die gedragsvormen in een ogenschijnlijk simpel spel tevoorschijn komen. Een leerzame les, geven de studenten aan. ‘Zullen we nog een spelletje doen om het af te ronden?’ vraag ik met een knipoog. ‘Alsjeblieft niet!’
De hoepel—uh, cirkel—is rond. Volgende keer gewoon weer levend memorie.
Alisa Lalicic is docent in het middelbaar beroepsonderwijs. Na een wereldreis van twee jaar was Alisa klaar om aan het werk te gaan. Met pedagogiek als achtergrond en de ervaringen van haar reis zijn de vakken burgerschap en sociale vaardigheden haar op het lijf geschreven. Binnen het MBO daagt ze studenten uit om zelf kritisch na te denken over de wereld. Haar columns zijn een manier om persoonlijke onderwijsavonturen te delen: ‘Want dan ben je nooit alleen.’