Dát hadden jullie niet verteld. Nu snap ik waarom jullie ondanks de werkdruk, het loon en de vergaderingen zo hardnekkig blijven lesgeven.
Ik kan het iedereen aanraden: een paar maanden meelopen op een basisschool in Nederland. Ik belandde in die bevoorrechte positie doordat ik me sinds kort tot het trotse gilde der Schoolschrijvers mag rekenen. Stichting De Schoolschrijver is een jonge en snel groeiende club die op allerlei manieren helpt om kinderen taalsterk te maken, zoals ze dat zelf noemen. Een van die manieren is het intensieve programma, waarbij een kinderboekenschrijver voor dertien weken aan een meestal taalzwakke school wordt gekoppeld om daar elke week les te geven. ‘Dat kan ik zelf ook,’ zul je misschien zeggen. Maar de inzet van echte schrijvers blijkt veel verschil te maken voor kinderen. Het is toch een beetje alsof je gym krijgt van Matthijs de Ligt of muziekles van Anouk. Bij binnenkomst heb je al een flinke voorsprong en als ervaren schrijver beschik je natuurlijk ook over een goedgevulde trukendoos om de creativiteit te stimuleren, schrijfangst weg te nemen en de woordenschat uit te breiden. Bovendien neem je een koffer vol biebboeken mee die net even wat verder gaan dan deel zoveel van de Muts, de Muis of de Loser.
Ik belandde op een kleine school waar de makkelijkst te onthouden namen Muskan en Omar waren. Nu durf ik mezelf best naamzwak te noemen, maar het duurde de volle dertien weken voor ik van mijn drie groepen alle namen bij de gezichten wist. Zelfs al kreeg ik van elke groep een keurig blad met namen bij de hoofdjes, inclusief melkgebitglimlachen in diverse stadia van ontwikkeling. Elke keer als ik op die bladen keek, overviel me een weeïge ontroering om die prille levens, misschien nog wel versterkt door het doorkijkje dat ze boden naar dat kneedbare jongetje dat ik veertig jaar geleden was, met amper een grotere woordenschat dan boom, roos en vis. En nu mocht ik deze kinderen extra woorden bijbrengen. Ik mocht ze aanmoedigen om hun fantastische verhaal nog beter te maken. Ik mocht ze stukjes voorlezen uit Lampje en Spinder, om de week erna blij te constateren dat die boeken volop werden gelezen. Ik mocht ze schrijftips geven waar ze tijdens hun studie misschien nog aan denken. En ik mocht toekijken hoe ze na de les het schoolplein op sprintten en in onverwachte groepjes samenklonterden. Ik zag een van de drukste kinderen ineens eenzaam in een hoekje staan. Hun leven is zoveel groter dan het klaslokaal. Ik voelde me klein en slap en machteloos. En vol respect voor de leerkrachten die ieder jaar weer dag in dag uit die leventjes helpen vormen, in plaats van dertien keer een uurtje. Zoals Obi-Wan Kenobi al zei: ‘Teaching is a privilege.’ Maar dat wisten jullie natuurlijk allang.