Op een druilerige vrijdagmorgen val ik in voor mijn duo. Op de planning zie ik bij de rekenles ‘meten’ staan. Ik duik gelijk de juffenkast in en tover papieren meetlinten van een bekend Zweeds woonwarenhuis tevoorschijn.
We gaan vandaag namelijk leren meten. En meten is weten. Maar dat doe ik zonder methode, want dit zijn dingen die je simpelweg moet ervaren. Van die lessen waarvan je leert door te doen. Op spannende toon kondig ik daarom aan dat we gaan rekenen zónder boeken. Dat zorgt niet alleen voor grote verbazing, maar ook voor een luid gejuich. In no-time zit groep 3 klaar voor de les.
Het doel is duidelijk: ik ga mijn lieve leerlingen leren wat 1 meter is en dat 1 meter 100 centimeter is. Ik instrueer dit met verschillende voorbeelden en meetinstrumenten. Groep 3 zit op het puntje van de stoel en kan niet wachten om zélf iets op te meten. Met de beurtstokjes maken we duo’s en dan is het tijd om aan de slag te gaan.
Gewapend met de meetlinten scharrelen de kinderen door de klas en meten alles, maar dan ook alles op. Het wc-eendje, de tafels, het aanrecht, de bak met Lego. Ook hoofden, voeten, gummen, potloden, de gang, de stressbal van de juf en de beurtstokjes worden tot op de centimeter nauwkeurig gemeten. Het plezier straalt ervan af en de verwondering is enorm. Semmi en Zoë meten de rekenboeken op: ‘Woojoo juf, 30 centimeter!’ Nathan en Lise rekenen uit hoe groot de vertelflamingo is – maar liefst 57 centimeter – en Simon tilt de kleine Kelly op, zodat zij de boekenkast – 198 centimeter – kan opmeten.
Na een halfuurtje bespreken we elkaars bevindingen: zijn de gympen van Juul nu 15 centimeter of 15 meter? Is de flamingo-pen van de juf nu 20 centimeter of 20 meter? De kinderen geven enthousiast antwoord.
Ook vraag ik wat de kinderen van het meten vonden en wat zij hebben geleerd. ‘Het was superleuk!’ roept Rayano. Raf meldt dat hij thuis ook een en ander gaat opmeten met de rolmeter van zijn vader en Ties heeft geleerd dat er 100 stukjes (centimeters) in één zo’n grote (meter) gaan. Ik reken het goed.
Tot slot is het tijd voor de allerlaatste meten-is-weten-vragen. Tim vraagt zich af hoe ver het is tot de maan en Lexi wil graag weten hoe ‘hoog’ haar moeder ongeveer is. Dan steekt Nic zijn vinger op. ‘Juf, is er ook iets wat je niet kunt meten?’ Daar moet ik even over nadenken. In principe kun je namelijk alles meten. Behalve de verwondering van je leerlingen. Die is gewoon onmeetbaar.