‘En strek en buig. En strek en buig! Houd vol. Houd vol!’ De enthousiaste presentatrice van een bekend kindertelevisiekanaal is niet te stoppen. Ze laat mijn lieve leerlingen peentjes zweten tijdens de ochtendgymnastiek. We hebben vandaag sportdag en dat betekent even de spieren soepel maken voordat we aan de bak moeten.
Uiteraard probeer ik zo goed als het kan mee te doen met deze warming up. En straks met de sportdag. Mijn doel is lekker fit blijven én het goede voorbeeld geven. Maar het wordt een hele uitdaging: mijn trainingsbroek zit net iets te strak en mijn hockeyshirt krijg ik amper meer over mijn buik heen. Ik kan de grond allang niet meer aantikken en ook de kick ball change gaat niet al te best. Moos sommeert mij wijselijk te stoppen: ‘Juf, de baby vindt het vast niet leuk wat je doet!’ Ook Joey maakt zich zorgen: ‘Ik denk serieus dat de baby nu aan het huilen is.’
Na nog wat jumping jacks, squats en wat cooling down yoga-oefeningen is groep 3 er helemaal klaar voor. Dan gaan we samen met de groepen 2/3 en 4 op weg naar de grote gymzaal. Daar heeft de meester Jaap – de vakleerkracht gym – met een aantal hulpouders een circuit klaargezet. Mijn collega’s en ik verdelen de kinderen in groepjes en nadat het startsein is gegeven, barst het sportieve geweld los.
Het lijken wel de Olympische Spelen; de meeste kinderen zijn bloedfanatiek en gaan voor die gouden medaille op het desbetreffende onderdeel. Dat meedoen belangrijker is dan winnen, geldt trouwens niet voor iedereen. Julius en Sam uit groep 2/3 zitten aan de kant te mokken: ze vinden het namelijk niet eerlijk dat ‘de groten de kleintjes steeds aftikken’. Lise en Zoë uit mijn groep hebben geen zin om met de jongens uit de hogere groepen te voetballen. En Suze uit groep 4 krijgt ook nog eens een grote driftbui als ze 1-0 achter komt te staan bij korfbal. Zo’n sportdag is niet alleen een fysieke uitdaging voor me, maar ook een mentale. Als een echte coach probeer ik ze te motiveren om toch deel te nemen. Dat lukt amper. Het zit me niet mee vandaag.
‘Juf, kijk!’ Ava komt naar me toe gehobbeld met een voetbal onder haar shirt. ‘Nu lijken we op elkaar!’ Ik kan gelukkig weer lachen en mijn collega zet ons op de foto. Als ik mezelf op de gevoelige plaat zie, besluit ik onmiddellijk mijn sportcarrière voor de komende drie maanden on hold te zetten. Dan maar even wat minder fit. En dan maar geen goed voorbeeld voor de kinderen. Mijn doel is nu het einde van het schooljaar (zonder pijntjes en blessures) te halen. En dat wordt al een hele uitdaging op zich.