Op een regenachtige maandagmorgen heb ik een beetje haast. Want ja, de kring was zo gezellig en de leesles ook. Maar nu moeten we in allerijl naar de gym. Alle kinderen hebben in sneltreinvaart hun 10-uurtje weggewerkt, de jas aangetrokken en hun gymtas gepakt. Alle kinderen, op één na.
Fiene wandelt op haar gemak naar de gang. Eet ondertussen nog haar haverkoekje en is echt niet van plan om ook maar iets op te schieten. Fiene doet namelijk alles in haar eigen tempo. En dat tempo heeft iets weg van een slak.
‘Fiene? Kom je? We moeten nu echt lopen.’ Maar Fiene heeft hier geen boodschap aan. Heel rustig pakt ze haar jas van de kapstok en nog rustiger trekt ze die aan. Dan loopt ze richting de rij om vervolgens rechtsomkeert te maken. Gymtas vergeten. Ik slaak een diepe zucht en roep: ‘Twee woorden negen letters!’ Waarop groep 3 vrolijk in koor antwoordt: ‘Duurt lang!’ Die lieve Fiene moet hard lachen, maar tempo maken, ho maar.
Twee woorden negen letters. Mijn manier – en ik heb echt engelengeduld – om te laten weten dat ik niet alle tijd van de wereld heb. Ik gebruik het te pas en te onpas, maar vooral wanneer er veertig keer op een stukje boterham wordt gekauwd, wanneer er een kwartier lang wordt gezocht naar potloden en gummen en wanneer de vertelkring na vijf minuten nog niet staat. Om gek van te worden (vijf woorden zestien letters).
De ‘twee woorden negen letters’-mantra werkt goed. De kinderen vinden hem prachtig. En creatief als ze zijn, hebben mijn lieve leerlingen een aantal alternatieven bedacht en voor mij opgeschreven: meer tempo – door werke – luis turun – nie kletse – tempo make – snel werke. Mijn stagiair van vorig jaar had ook een goede: twee woorden negen letters; bier halen. Ik wist toen al dat hij een top-leerkracht zou worden. Maar dat terzijde.
Na de gymles zoek ik Fiene op in de kleedkamer. Haar klasgenootjes zijn al lang klaar en mevrouw heeft enkel nog haar spijkerbroek en hemd aan. Ik vraag Fiene of ze iets meer tempo kan maken. Dan kijkt ze me met een ondeugende blik aan en voordat ze antwoord geeft, telt ze vlug op haar vingers. ‘Twee woorden negen letters; rustig aan.’ Een zesjarige die de mond van de juf vakkundig snoert. Daar heb ik geen weerwoord van twee woorden en negen letters op terug.