‘Wie wil dit hebben?’ ‘Ik!’ gilt Mara. ‘En wie kan dit gebruiken?’ ‘Ik, juf!’ roept Charlie. Zomaar een maandagmiddag in groep 3. Het gros van de kinderen helpt mij met het uitmesten van opbergdozen en kasten. Na het zien van een documentaire over een of andere Japanse opruimgoeroe heb ik het op mijn heupen gekregen. Een opgeruimd hoofd, minimalisme in de klas.
Normaal breng ik alles linea recta naar de stort, maar in de klas hebben we het over de aarde, het milieu en het klimaat gehad. En dus zijn we aan het recyclen geslagen.
Groep 3 is erg betrokken bij het welzijn van de aarde. Mijn lieve leerlingen vinden het gek dat het koud is in de zomer en warm in de winter. Ze schrikken van schildpadden die vastzitten in plastic en roepen medeleerlingen (en buurtbewoners) tot de orde wanneer die rommel naast de prullenbak gooien. In de klas scheiden we daarom het afval: papier, plastic en ‘gewone rommel’. Ik breek mijn nek over al die bakken, maar hee, het is voor een goed doel.
Tijdens het opruimen houden de kinderen mij streng in de gaten. Alles wat kapot is of wat de juf niet meer hoeft of kan gebruiken, wordt vakkundig gecontroleerd en verdeeld. Dozen, vuilniszakken en tassen worden volgeladen om mee naar huis te nemen; het lijkt wel Sinterklaas. Ik vrees dat een aantal ouders mij even niet zo aardig zal vinden.
Na een uurtje ‘voorjaarsschoonmaak’ kijk ik tevreden rond in de klas. Mijn lieve leerlingen zitten met verhitte koppies aan de tafel. Het lokaal is opgeruimder dan ooit. Hakim is blij dat we de wereld hebben verbeterd en de aarde hebben gered. En ook Elle vindt het fijn dat de plastic troep niet in de zee is beland.
Terwijl ik het voorleesboek en de complimentenkaartjes pak om de dag af te sluiten, hoor ik mijn wereldverbeteraars plannen smeden ‘om de aarde nog meer te redden’: de achterkant van een kleurplaat wordt voortaan gebruikt om op te tekenen, de verwarming gaat helemaal uit en er wordt netjes met de spullen omgegaan, want dan hoeven er geen nieuwe meer te worden gekocht. Jade zal Laura haar kleding geven die te klein is en Feline pleit voor biologisch eten. Emma oppert om voortaan alleen met oude spulletjes te knutselen en Sunaisha wil afvalgrijpers bij mij bestellen, zodat ze in de pauze rommel kan prikken. Jelle vraagt tot slot of ik contact op kan nemen met huizenbouwers. Ik kijk hem vragend aan. ‘Nou, juf, als er steeds meer huizen worden gebouwd, verdwijnt er te veel natuur. En dat is niet de bedoeling!’
Dat is zeker niet de bedoeling.
Verbeter de wereld en begin bij groep 3. Ik ben een trotse juf!