Op 2 september j.l. bezocht ik in het schitterende debatcentrum De Rode Hoed in Amsterdam de EW HJ Schoo lezing. Dat is de jaarlijkse ‘officieuze opening’ van het parlementaire jaar, vernoemd naar de oud-hoofdredacteur van het Elsevier Weekblad: Hendrik Jan Schoo. Dit jaar mocht Pieter Omtzigt de aftrap doen. Het was een warme, bijna broeierige dag in een bruisend Amsterdam: de terrassen zaten vol, de grachten waren druk bevaren en de stad ademde gezelligheid. Terwijl ik door de levendige straten liep, was ik nieuwsgierig naar wat Omtzigt, met zijn uitgesproken en kritische politieke visie, zou inbrengen. Zou hij nieuwe inzichten bieden in deze tijd vol politieke uitdagingen? En belangrijker nog: zou het onderwijs, een sector met immense opgaven, een centrale plaats innemen in zijn betoog?
De zaal in de van oorsprong remonstranten kerk zat vol. Het oude orgel, typeerde de samensmelting van verschillende tonen in de zaal. Naast mij zaten twee gepassioneerde leden van NSC die met elkaar vooraf de politieke kwesties doornamen. ‘Bent u ook lid?’, vroegen ze mij enthousiast. Ik antwoordde dat ik mijzelf beschouw als partijloos. ‘Dat kan toch tegenwoordig?’, vroeg ik. Daar moesten ze even op kauwen.
Mijn maatschappelijke interesse is breed, net zoals mijn zorgen. Maar ik zat er vanavond vooral met een luisterend ‘onderwijsoor’. Kijkend naar de partijprogramma’s van alle partijen, is er samengevat óf een focus op het academisch vlak (de Pisa-lijst) óf een focus op inclusiever onderwijs. Het laat raden welke partij welke focus heeft. Zou dit extra bijzondere kabinet een lans breken?
Zou dit extra bijzondere kabinet een lans breken?
Pieter Omtzigt toonde zich zoals we hem kennen, sterk in de onderbouwing en details, oprecht betrokken bij de spelende problematiek en zeker ook iemand met humor. Ik rechtte mijn rug toen hij aangaf die onderwerpen te willen bespreken waarbij de overheid het grondwettelijk zwaar laat afweten. Migratie, huisvesting en … ja hoor, onderwijs! Eervol dat ‘wij’ er één van waren luisterde ik verder.
De thema’s migratie en (volks)huisvesting werden uitgeplozen, onderbouwd en de aangekondigde oplossingen waren concreet. Het enthousiasme naar het laatste thema groeide daardoor, en toen verscheen er een dia van de Pisa-ranglijst over de leesvaardigheid. Nederland zakt steeds verder weg op deze ranglijst wat hem terecht zorgen baart. Ook noemde Omtzigt terloops dat de commissie-Dijsselbloem in 2008 al uitstekende voorstellen had gedaan voor het verbeteren van ons onderwijsstelsel. Denk bijvoorbeeld aan het beter besteden van middelen en het gebruik van bewezen effectieve lesmethoden. Ik verwachtte dat hij nu de diepte in zou gaan, maar tot mijn verbazing was het daarmee al klaar. Hij maakte een bruggetje richting de afronding van zijn lezing, en het onderwerp onderwijs leek alweer vergeten
Ik keek de heren naast mij aan, die bij de vorige thema’s druk ja geknikt of nee geschud hadden. Ook zij keken wat glazig naar het podium.
Landen die inclusiviteit omarmen scoren fors hoger op de Pisa-lijst dan landen die dat niet doen.
Ik ken mijzelf en dus ook mijn naïviteit van tijd tot tijd. Ik had de hoop dat Omtzigt zou aangeven dat we op die Pisa-lijst alleen konden stijgen als we de focus op inclusiviteit zien als opstap naar het verbeteren van de academische vaardigheden. Landen die inclusiviteit omarmen scoren fors hoger op de Pisa-lijst dan landen die dat niet doen, zo blijkt uit OECD (2018), UNESCO (2019). Ik had de hoop dat hij zou uitspreken dat de meest effectief bewezen ‘lesmethode’ de persoon is die voor de klas staat en hoe deze frontsoldaten verzuipen in de werkdruk door hun eigen loyaliteit. Niet dus.
Echter, de rode draad van Omtzigt in De Rode Hoed was regie pakken om zaken gedaan te krijgen in Nederland. Dat knoopte ik, ondanks de enigszins verloren hoop, goed in mijn onderwijsoren. In het verleden hebben we als Nederland ook het hoofd geboden in ingewikkelde kwesties, zei hij. De invoering van de Hogere Burgerschool (HBS) in 1863 noemde hij als voorbeeld voor het onderwijs. Niet wat betreft inclusie overigens.
Als je de beperkingen kent, kun je daarbinnen onbeperkt te werk gaan.
Mijn gedachten dwaalden af naar een uitspraak van neurowetenschapper Mary Helen Immordino-Yang. Ze doet onderzoek naar de interactie tussen emotie, sociaal gedrag en leren. De uitspraak van Immordino-Yang dat: ‘er een punt komt waarop de basaalste modellen van hoe mensen leren, de maatschappij niet meer dienen‘, is treffend. ‘We zijn op dat punt beland’, schrijft ze. De oproep om regie te nemen is daarom indirect de enige wijze les die Omtzigt meegeeft om ons onderwijs weer op de juiste koers te brengen. Om het op zijn Rotterdams te zeggen: ‘Als je de beperkingen kent, kun je daarbinnen onbeperkt te werk gaan’, aldus Jules Deelder. Laat je dus inspireren en toon je lef, wacht niet op de ander. Kom uit de onderwijscocon waar je sinds de HBS in zit en kijk rond. Waardeer als school je vakmensen en zorg voor ze!
Terwijl ik later die avond door de warme avondlucht van Amsterdam over grachtjes en door steegjes richting het centraal station loop en het rumoer van de stad achter me laat, besef ik dat de toekomst van ons onderwijs niet afhangt van beleid of lijsten, maar van de moed en het hart van ieder van ons. We moeten durven kiezen voor wat écht telt, voor onze leerlingen, voor elkaar, voor de samenleving. Want als we niet zelf de regie nemen, wie dan wel?
Danny Weeda is directeur van een kleine familiaire middelbare school. Hij heeft bijna twintig jaar voor de klas gestaan en staat nog steeds in goed contact met de leerlingen van zijn school. Met zijn frisse kijk op onderwijs stelt hij vaak en graag de vraag: waarom? Dat geeft mooie gesprekken en discussies die soms uitmonden in een artikel of column. ‘De wijze waarop de jeugd zich een weg baant door het leven is een eervol iets om getuige van te zijn en geeft verhalen voor het leven.’