Laatst las ik in de Volkskrant het volgende: “’Zelfbeklag, klagen en kritiek staan in hoog aanzien in de vaderlandse geschiedenis”, aldus historicus Herman Pleij in zijn Kleine mentaliteitsgeschiedenis van de Nederlander. “Neem alleen al het Wilhelmus. Dat is geen pompeus volkslied over de glorie van de natie, maar eerder een klagerige hymne over Willem van Oranjes tegenslagen.”’
Pessimisme-top 3
Ook nu heerst er onder Nederlanders vaker ongenoegen dan onder onze Europese medeburgers. Nederland staat dan ook in de pessimisme-top 3. Had u dat al verwacht? Laten we, voor ik over het onderwijs begin, even kijken naar de cijfers:
Enerzijds verwacht maar dertig procent van de Nederlanders straks minder geld in de portemonnee te hebben. Europees gezien zijn we dan ook het minst bang om onze baan kwijt te raken. Anderzijds ziet 64% van de Nederlandse bevolking de economie als geheel erg somber in. Dit blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Zonder regenpak
Voilá: The optimism gap! De individuele Nederlander stapt zonder regenpak op zijn fiets. Het zal voor hem namelijk niet zo’n vaart lopen. En dat terwijl hij op Buienradar donkere regenwolken ziet naderen. Deze volksaard – thuis optimistisch maar landelijk pessimistisch – wordt ook weleens in het onderwijs weerspiegeld. Even generaliseren:
Iedere docent stopt met plezier veel tijd in zijn werk, geeft lekker les, heeft goede contacten, boekt goede resultaten en zet steeds meer ICT in. Maar wel heeft hij forse kritiek op de pessimistische stroom van bezuinigingen, op de steeds grotere klassen, volle vergaderdagen en uitvallende schoolnetwerken. De toekomst van het onderwijs ziet er niet goed uit, maar de leerlingen en de docent redden zich prima.
Hoe komt het dat docenten weleens pessimistisch denken over de toekomst van het onderwijs? En heeft u daar zelf ook weleens last van? Waar ligt dat aan?
Emiel Stevens – accountmanager Talen en Kunstvakken