De Nederlandse School, een nieuwe opleiding voor leraren die na het behalen van hun bevoegdheid willen werken aan de groei en creatieve ontwikkeling van hun docentschap, is in september van start gegaan. Op de school worden leraren opgeleid tot ‘meesterdocent’. In een interview voor het programma Profile (7 Ditches) legt directeur Ilja Klink alles uit over de opleiding en haar missie.
De Nederlandse School is een post-initiële opleiding die we qua vorm en structuur nog niet kennen in het Nederlandse onderwijs. De school gaat verder waar de lerarenopleiding stopt. Je wordt er namelijk niet opgeleid tot docent, maar tot meesterdocent: een titel die tot voor kort nog niet bestond. Volgens Klink is dat voor veel mensen spannend. Want wat word je dan? En waarom zou je dan kiezen voor deze opleiding? Klinkt legt uit:
“Er zijn docenten die al heel goed zijn en die zeggen: ‘ik raak de grenzen van mijn docentschap. De wereld verandert, mijn leerlingen veranderen. Ik heb nieuwe manieren nodig om mijn leerlingen te motiveren, om onderwijs vorm te geven en om de wereld buiten de school beter te leren kennen.’ En dat is in Nederland nog niet te vinden.” De Nederlandse School is er dus voor uitblinkers. Voor docenten die zich op structurele basis verder willen ontwikkelen in hun vakmanschap.
Drie leerlijnen
Deelnemers aan De Nederlandse School leren het onderwijs van binnenuit te vernieuwen door middel van onderzoek, het vormgeven van nieuw onderwijs en lessen in ondernemerschap. De opleiding – die 18 maanden duurt (circa 800 uur) – bestaat uit drie leerlijnen:
- Persoonlijke ontwikkeling
- Onderwijsvernieuwing
- De wereld als onderneming
Deze leerlijnen bestaan onder meer uit masterclasses, coaching, intervisie, supervisie, studiodagen, lessen in ondernemerschap en bijzondere ontmoetingen met inspirerende mensen: zowel van binnen als buiten het onderwijs. Lees op de website van De Nederlandse School verder over de inhoudelijke invulling van het programma.
Startsubsidie Ministerie van OCW
Om deelname aan de opleiding te stimuleren draagt het Ministerie van OCW bij met een startsubsidie. De huidige Lerarenbeurs is namelijk alleen beschikbaar voor opleidingen die opleiden tot een bestaande titel. Met de subsidie wordt voor leraren de helft van de opleidingskosten betaald. De andere helft komt, in ieder geval dit jaar, voor rekening van de school waar de leraar lesgeeft.
Lees ook:
- Tegenlicht meet up: ‘de onderwijzer aan de macht’
- Interview met deelnemers aan De Nederlandse School