Theo Jansen, man achter de iconische Strandbeesten, is keynote spreker op het 6e Nationale Docentencongres natuur- en scheikunde. ‘Alles wat jij bedenkt, heeft iemand anders al ooit ontdekt,’ zegt hij over de kracht van toeval en evolutie in zijn werk. Met zijn unieke visie inspireert hij docenten om leerlingen nieuwsgierig te maken naar de wereld om hen heen: ‘Creativiteit gaat niet om bedenken, maar om nieuwe mogelijkheden ontdekken door te spelen met wat er al is.’
Theo, al sinds 1990 maak je strandbeesten. Wat was voor jou hét moment dat je besloot om deze unieke creaties te maken?
‘Het waren een aantal momenten. Maar het belangrijkste moment was dat ik een vaste column schreef voor de Volkskrant. In 1990 schreef ik een fantasietje over een geraamte op het strand dat op basis van windkracht het zand van de duinen zou ophogen. Na het verschijnen ging ik naar de Gamma en heb ik buisjes gekocht. Daarmee heb ik een middag gespeeld en einde van de middag beloofde ik om één jaar van mijn leven hieraan te geven. Dat is volkomen uit de hand gelopen…’
Je strandbeesten bewegen op windenergie en evolueren, ieder jaar zet je een nieuw en beter beest uit. Vertel, hoe werkt die evolutie in jouw werk?
‘In het begin dacht ik dat ik een god was, een intelligent designer die ideeën verwezenlijkte. Maar gaandeweg bleek dat de meeste ideeën niet werkten. Wat wel werkte, was vaak puur toeval. Ik zie ideeën als mutaties: de meeste falen, maar soms gebeurt er iets dat onverwacht mogelijkheden opent. Mijn werk is een opeenstapeling van 35 jaar toeval.’
‘Alles wat jij bedenkt, heeft iemand anders al ooit ontdekt’
Wat maakt het proces van het bouwen van de strandbeesten voor jou nou zo verslavend?
‘Het is zoals bij gokken: dat ene moment waarop het lukt, geeft onevenredig veel blijdschap. Die opeenvolging van zulke momenten maakt het verslavend. Voortdurend op zoek naar het balletje dat in het goede gaatje valt…
Daarnaast is het verslavend dat ik elke dag op het strand werk waar ik in mijn habitat ben. Geboren in Scheveningen, voel ik me verbonden met de duinen. Hier denk ik veel na over het leven.’
Is het voor iedereen mogelijk zo’n ‘verslaving’ in zijn (werk)leven te vinden, een soort roeping?
‘Als dat mogelijk zou zijn, dan zou dat meer mensen moeten overkomen. Ik zie het meer als dat mij dit is overkomen. Ik ben in de juiste omstandigheden geboren. Sommigen worden anders geboren en vinden het niet. Dat is erg jammer, ik gun het iedereen. Ik ben hier heel gelukkig mee.’
Is daarin een rol voor docenten weggelegd?
‘Zeker. Ik ben zeer geïnspireerd geraakt door mijn natuurkundeleraar. Door hem ben ik natuurkunde gaan studeren. Dat wil ik ook willen overbrengen op docenten: zij zijn helden.’
Je werk bevindt zich op het snijvlak van kunst, wetenschap en filosofie. Zie jij relatie tussen deze drie gebieden?
‘Ja. Natuurkunde en scheikunde zijn ook kunst. Het spreekt zo tot de verbeelding. Natuurkunde en scheikunde is de werkelijkheid om ons heen abstraheren en beschrijven, en dat hoort bij ons bestaan. Ik verbaas me over mensen die daar zo weinig van weten. Hoe kan je niet weten hoe de zon en maan werken, hoe de winter ontstaat? Veel mensen leven zo in hun social media en scherm. De wereld bestaat dan alleen maar uit mensen, behoorlijk antropocentrisch.’
‘Kinderen willen graag leren, ze hebben alleen de juiste motivatie en een inspirerend voorbeeld nodig.’
Is het mogelijk dat natuur- en scheikundedocenten met jouw concepten, zoals windenergie of de principes van evolutie, aan de slag gaan in de klas?
‘Ik heb ooit in dat loopsysteem middels een genetisch algoritme in een computer een combinatie van 13 getallen gevonden, dat is de kern van mijn werk. Sindsdien hebben honderden docenten deze genetische code van mijn strandbeesten via mijn website in de klas gebruikt. Soms lukt dat. Dan zien de leerlingen dat door de verhouding van getallen iets heel gelijkmatig loopt. En daarmee aan de slag kunnen gaan. Door mijn strandbeestfilmpjes zien meisjes wellicht ook vaker de romantiek achter de techniek.
Kinderen willen graag leren, ze hebben alleen de juiste motivatie en een inspirerend voorbeeld nodig. Daarin zijn leraren belangrijk.’
Op het Malmberg Docentencongres ga je spreken. Wat hoop je dat docenten meenemen uit jouw verhaal?
‘Ik hoop dat ik mijn enthousiasme en vreugde in mijn werk kan overbrengen en de docenten daarin kan meenemen in mijn kielzog. Zo werkt het in de wereld. De meeste mensen zijn passief en worden meegenomen door andere mensen. Het hoeven maar een paar docenten te zijn die daarin het voortouw nemen. De leraar kan door mij meegenomen worden en zij nemen op hun beurt weer de leerlingen mee.’
Tot slot, heb je tips voor docenten hoe ze creatief denken kunnen stimuleren in hun natuur- en scheikundelessen?
‘Veel mensen overschatten creatief denken. Alsof je alles moet bedenken en dan uitvoeren. Alles wat jij bedenkt, heeft iemand anders al ooit ontdekt. Als je gaat spelen met je werk blijkt dat toeval veel creatiever is dan de werkelijkheid. Studenten op de kunstacademie zitten vaak te krampachtig vast aan ‘creatief moeten zijn’. Je moet afleren om creatief zijn. Ik denk ook dat ik niet zo creatief ben. Wat ik wel kan, is een beetje doorspelen en optimistisch blijven. Dat optimisme zit in mijn werk, en dat hebben we hard nodig in deze wereld. Er moeten altijd mensen zijn die denken: ik ga het toch maar proberen!’
Theo Jansen ontmoeten?
Hij spreekt op het 6e Nationale Docentencongres natuur- en scheikunde op 7 februari in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Meer weten?
Kijk 4 februari 2025 de documentaire ‘Pipe Dream – de strandbeesten van Theo Jansen’ bij AVROTROS op NPO2.