De afgelopen maanden heeft u op deze site regelmatig iets gelezen over leerstijlen. Een onderwerp waarvoor in het onderwijs veel belangstelling is. Uit de artikelen blijkt dat mensen op verschillende manieren informatie verwerven en verwerken. We kunnen vier globale leerstijlen onderscheiden. Maar er is meer over dit onderwerp te vertellen. Bijvoorbeeld hoe docenten hierop kunnen inspelen. Tijd voor een terugblik én een vooruitblik.
In de afgelopen artikelen zijn vier leerstijlen aan bod gekomen:
– Er zijn mensen die bij voorkeur stapsgewijs door leerstof gaan. Zij beginnen bij de details en bouwen deze op tot een groot geheel: de serialisten.
– Er zijn mensen die eerst de grote lijn zoeken en de details daarna gaan invullen: de holisten.
– Er zijn mensen die hun leerstijl aanpassen aan de taak. Zij kunnen switchen tussen serialisme en holisme: de versatilistische leerstijl.
– Er zijn mensen die om verschillende redenen snel door leerstof willen gaan. Zij richten zich bijvoorbeeld stategisch op de taak: hoe haal ik het gemakkelijkst een goed cijfer?: de oppervlakkige leerstijl.
Deze leerstijlen geven een aardige doorsnee van de verschillende leerlingen waarmee een docent te maken heeft. De grote vraag is nu: hoe kunt u hier als docent mee omgaan? Het begint allemaal met de bewustwording van de verschillende leerstijlen én met het besef dat de leerstijl van de docent niet gelijk hoeft te zijn aan die van de leerling. Waneer een docent eenzijdig lesgeeft vanuit zijn eigen leerstijl, dan zullen zijn lessen slechts bij een deel van zijn leerlingen in vruchtbare aarde vallen. Daarom zegt de Utrechtse hoogleraar Jan Vermunt: “Hoe duidelijker een leraar uitlegt, hoe minder een leerling begrijpt.” Als een leraar dus extra zijn best doet vanuit zijn eigen leerstijl, dan zal hij alleen begrijpelijk zijn voor leerlingen met diezelfde leerstijl. Is hij bijvoorbeeld een holist en legt hij zijn leerlingen de stof uit vanuit deze leerstijl, dan zal hij zijn serialistische leerlingen mogelijk in opperste verwarring achter laten.
Als we spreken over een docent met een eenzijdige doceerstijl, dan denken we aan zijn spontane loceerstijl. Leraren die kennis hebben van leerstijlen, moeten in staat worden geacht naast hun spontane doceerstijl ook een geïnduceerde doceerstijl in te zetten. Dit betekent voor de zojuist genoemde holistische leraar, dat hij ook in staat moet zijn zich te richten op zijn serialistische leerlingen. Kan het wenselijk zijn dat een docent een oppervlakkige leerstijl inzet? Ja, onder bepaalde condities wel. Wanneer leerlingen bijvoorbeeld grote hoeveelheden tekst in korte tijd moeten doornemen, moet er gekozen worden voor een oppervlakkige, snelle strategie waarbij zij proberen toch de hoofdzaken van de tekst te ontdekken. De holistische leerling is hier duidelijk in het voordeel. De serialistische leerling zal zich minder op zijn gemak voelen.
Behalve deze vier leerstijlen is er nog veel meer te vertellen over het onderwerp. In de artikelen na de zomer gaan we in op de relatie tussen leerstijlen en de voorkeur voor het inzetten van de linker- of rechter hersenhelft. In een aparte bijdrage zal worden ingegaan op de leerstijlen van Kolb. Op de vraag of leerstijlen ook van invloed zijn op de aansturing van het leerproces zullen we ingaan in artikelen over zelfregulatie, externe sturing en stuurloosheid.
Aan het einde van het schooljaar zijn benieuwd naar uw mening over dit onderwerp. Is het mogelijk om iets in het onderwijs te doen met verschillende leerstijlen? Uit een peiling op deze site bleek dat 65% van de respondenten van mening is dat er wel iets mee gedaan kan worden. Heeft u goede voorbeelden uit uw lespraktijk? Laat het ons weten!