We kennen allemaal de cijfers: van 15 minuten lezen per dag groeit je woordenschat met duizend nieuwe woorden per jaar. In dit tweeluik gaat het niet over cijfers, maar over wegdromen, filmpjes maken in je hoofd, meeleven met de hoofdpersoon en je hoofd volstoppen met bijzondere weetjes. Kortom: het gaat over lezen! Met deze tips verander jij je klas in een leeswalhalla.
Lezers klaar? Bouwen maar!
Wat heb je nodig? Oude dekbedovertrekken, hoeslakens, dekens, kussens, matrasjes, knijpers, een wasrek, maar misschien ook parasols, pop-up-tentjes of zelfs een partytent. Maar het allerbelangrijkste zijn natuurlijk: boeken!
En dan: bouwen en inrichten maar! Vraag kinderen eventueel om boeken van thuis mee naar school te nemen en laat ze hun naam erin schrijven.
Voorlezen, voorlezen, voorlezen
Natuurlijk lees jij deze week extra veel voor. Maar ook de kinderen kunnen een (prenten)boek voorlezen aan kinderen in een lagere groep. Of zich voor laten lezen door kinderen in een hogere groep. De echte voorleeskanjers kunnen aan de slag met het inspreken van een luisterboek. En via Teams, Zoom of Google Meet kun je ook een online voorleeskwartiertje regelen, bijvoorbeeld met een opa of oma.
Leesplekje
Van een grote doos kun je een leesgrot maken, van een grote wasmand een leesboot. Zo heeft elk kind een eigen leesplekje om weg te dromen.
Theaterlezen
Kinderen zijn dol op theaterlezen, maar ook met gewone boeken kun je heel goed samen lezen. Dat lukt het best met een boek in het hij/zij-perspectief. Laat kinderen in drietallen samen lezen: één kind is de verteller, de andere twee kinderen verdelen de rollen en lezen de teksten tussen aanhalingstekens.
Volgende week delen we drie nieuwe tips.