Enige tijd geleden las ik dit artikel van Daryll Yong, een professor in wiskunde die voor zijn sabbatical een jaar ging lesgeven op een middelbare school. Hierin beschrijft hij wat hij in dat jaar heeft geleerd over onderwijs. Niet alleen is het opvallend om te zien wat er gebeurt als je een zeer intelligent iemand voor de klas zet. Een aantal dingen zijn ook gewoon ronduit schokkend, hilarisch, herkenbaar of een combinatie van dit alles. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld zijn ervaringen met de vergadermiddag:
“(14:15) De vergadering begint met de conrector die ons vraagt om een paar minuten de tijd te nemen om een aantal vragen te beantwoorden:
1) ‘Wat werkt?’ versus ‘Wat mijn persoonlijke filosofie over lesgeven is?’
2) Hoe kan onze school, die graag kinderen beter wil laten presteren, jullie als docenten helpen om daar een significante bijdrage aan te leveren?
3) Welke rol hebben leraren/collegiale observaties in het identificeren van onderrepresentatie van belangrijke strategieën en processen en bestaande leerlingprestaties en prestatiegaten?
Wow. Waar moet ik beginnen. Ten eerste, vraag nummer 1 begrijp ik niet. Moet ik nu antwoord geven op de ene vraag of de andere of moet ik reageren op de tegenstelling tussen de twee vragen?”
Na een paar minuten is er plek voor een opmerking en gaan de docenten onder leiding van de conrector verder met een andere opdracht (het lezen van een stuk) die verder niets te maken heeft deze vragen. Het is opvallend, zegt hij, dat die vergadermiddagen zo geestdodend zijn. Sterker nog, hij kreeg sterk de indruk dat hij een uur lang gebabysit wordt door de leidinggevende.
Loos met elkaar praten
Ik herken dat wel. Ik ervaar dit soort middagen als een vrouwenkastijding uit het Midden-Oosten, u kent het soort: een kastijding terwijl je nooit iets verkeerd hebt gedaan. Bijvoorbeeld u werd verkracht en daarom wordt u gekastijd. Dat gevoel. Het schijnt overigens een normale reactie te zijn op vergaderingen. Maar ik vind als voor manager of directeur of vakbondsleider hebt getekend dan weet je dat je de hele dag om een tafel een beetje loos met elkaar moet praten. Daar wordt je dan ook voor betaald. Niemand is leraar geworden om te vergaderen.
Vroeger, dat was elf jaar geleden – als je elf jaar lesgeeft in het vmbo geeft dat het soort veteranenstatus dat ik nu ook het woord ‘vroeger’ mag gebruiken. Vroeger, hadden we helemaal geen vergadermiddagen. Dat vind ik dan weer het andere uiterste. De enige keer dat je dan als team met elkaar sprak was er tijdens een rapportvergadering en leerlingbespreking. Als er dan een bespreking of een vergadering was, ik zeg uit mijn hoofd dat dat eens in de maand was, dan viel het bovendien altijd ongunstig. Want niemand had er rekening mee gehouden.
Daarom werd er een vaste middag voor vergaderingen ingepland. Dan wist je dat er een kans was dat je nodig was en dan kon je daar in de gezinsplanning (dat is nu) of je excessieve drinkmarathonschema (dat was vroeger) op afstemmen. Maar op een vreemde manier, en ik kan de aanleiding niet helemaal plaatsen, veranderde dat we konden vergaderen in een dan moeten we vergaderen. En inmiddels is dat de tendens. Het is niet meer ‘hebben we vanmiddag vergadering?’ maar ‘waar vergaderen we over vanmiddag?’. En als we dan een keer géén vergadering is dwaalt iedereen verdwaasd door de school op zoek naar de rest van zijn of haar team.
Rendement?
Wat is nou het rendement van zulke babysitmiddagen? Ik vraag het me echt af. En ik ben niet de enige, want ik kom op heel wat andere scholen waar het op exact dezelfde manier gaat. Tijd dus om daar eens wat aan te doen. En ik heb een aantal ideeën die de vergaderingen veel dragelijker kunnen maken. Test ze gerust uit, zie ze als experiment en laat me weten hoe het ging.
Experiment 1: Geen verplichte vergadermiddagen meer
Waarom niet gewoon stoppen met die vergadermiddagen? Het kost docenten tijd die ze kunnen stoppen in het voorbereiden van lessen, nakijken, vakliteratuur lezen. Als je wil mag je overigens best vergaderen. Ik las eens een mooie tip: Zet een bord in de docentenkamer met daarop het thema waarover je wil vergaderen (bijv. terrorklas a3a) en schrijf er tijd en locatie bij. Vooral en juist op initiatief van docenten. Maar de gedachte blijft dat het niet moet. Ook moreel niet. Het is dan echt niet zo dat er niemand komt, nee de juiste mensen komen zelfs, zodat er efficiënter vergaderd wordt. De rest doe je allemaal via de mail. Schijnt goed te werken! Dus waarom niet een jaartje proberen?
Experiment 2: De rapportvergadering via Google Forms
Sommige dingen kun je niet om heen, zult u denken, zoals een rapportvergadering. Toch denk ik het dat het efficiënter kan. Bovendien, in die een minuut die u gemiddeld heeft per leerling kunt u bar weinig vertellen. Inmiddels ben ik er achter dat rapportvergaderingen simpel zijn. Ten eerste kun je met het rapport in de hand maar een bepaalde set aan uitspraken doen.
Deze leerling(e) heeft een ….. (vul het cijfer in) voor mijn vak omdat: En vervolgens kun je iets zeggen over iemands capaciteiten: Deze leerling(e) niet/misschien/wel slim genoeg is, en
Aangevuld met een opmerking over de betreffende leerling(e) zijn of haar werkhouding: doet niets, doet te weinig, doet genoeg of werkt keihard. En inderdaad met deze treffende omschrijvingen kun je een mooie matrix maken:
|
Niet slim
|
Misschien slim
|
Wel slim
|
Doet niets
|
|
|
|
Doet te weinig
|
|
|
|
Doet genoeg
|
|
|
|
Werkt keihard
|
|
|
|
Laat iedereen zo’n matrix invullen en je krijgt waarschijnlijk meer waardevolle informatie dan die ene minuut die je gemiddeld over een leerling kan praten. Bovendien (!) leraren zijn er sneller mee klaar. Helemaal als ze het via internet kunnen invullen. Win-win dus!
Experiment 3: De leerlingbespreking- bingo
Natuurlijk kunnen we niet zonder leerlingbesprekingen. De anekdotes en de verhalen over de thuissituatie die over de tafel vliegen. Het pijnlijke moment als een vakdocent iets over een leerling weet , wat de mentor niet wist. Maar ja, we zouden ze wel wat op kunnen leuken. Bijvoorbeeld met deze leerlingbespreking-bingo (zie afbeelding rechts) geïnspireerd op de literatuurbingo van Michelle van Dijk. Gewoon aankruisen als de opmerkingen de vergadering passeren, en de eerste die de kaart vol heeft roept bingo!
- Lees ook: Orde houden in de klas
René Kneyber – redacteur en auteur van o.a. ‘De Ordegenerator’
Withitness