Guus Haelermans begon in januari als directeur bij het Reeshof College in Tilburg. ‘Een vmbo-school die het helemaal voor elkaar heeft’, aldus Harald van Vugt (Zuidermavo en CBSplus), die eerder aan het woord was in de interviewserie van Bureau ICE. Harald gaf het stokje door aan Guus, omdat hij daar een mooi managementvraagstuk in zag: ‘Wat gaat iemand doen aan een school die zo goed draait? Wat kun je daar nog toevoegen?’
Dit interview verscheen eerder op bureau-ice.nl. Guus Haelermans is de vijfde die het stokje doorkreeg in deze interviewreeks. Nieuwsgierig naar zijn voorgangers? Lees alle interviews.
‘Alsof je Louis van Gaal opvolgt als bondscoach van het Nederlands mannenelftal, of Sarina Wiegman bij de vrouwen.’ Zo formuleerde jouw voorganger in deze serie het heel treffend. Voelde dat voor jou ook zo toen je begon bij het Reeshof College?
‘Ja en nee. Bij slechte resultaten of teruglopende leerlingenaantallen kun je gericht ergens aan werken. Dan is er urgentie, dan moet je wel. Dat is hier niet het geval, dat klopt. Maar of je dan alleen maar op de winkel hoeft te passen? Nee. Wij zijn een jonge school, die pas sinds 2010 bestaat. Mede daardoor is er veel enthousiasme om nieuwe dingen te initiëren. En ja, de afgelopen elf jaar is het enorm goed gegaan. Leerlingen komen graag naar onze school, de resultaten zijn uitstekend. Maar de vraag is nog wel eens: waar gaan we naartoe? Welke visie zit erachter?’
‘Daarin zie ik wel een vergelijking met de Nederlandse voetbaldames. Die zijn in een paar jaar tijd vanuit bijna niets naar wereldniveau gegroeid, dus daar is iets heel goeds gebeurd. Maar dan is het de kunst om die resultaten vast te houden. En daarvoor moet je doorontwikkelen. Dat was hier ook de vraag toen ik begon. Hoe ontwikkelen we ons onderwijs door?’
Nou, hoe ontwikkelen jullie het onderwijs door?
‘Met een ontwikkeltraject dat erop gericht is leerlingen te laten leren door te doen.’
Kun je dat concreet maken?
‘Dit jaar zijn we met een nieuw vak begonnen: vaardigheden. Daarin besteden we veel aandacht aan executieve vaardigheden, sociale vaardigheden, leren leren, digitale geletterdheid, burgerschap. Op die manier willen we leerlingen nog beter voorbereiden op de volgende stap, wat bij ons in de meeste gevallen het mbo is.’
‘Ook zijn we onze praktijklessen ‘beroepsgericht leren’ gaan noemen. Daarbij kijken we wat het beste bij een bepaalde beroepsrichting past en wat het beste bij de leerling past. Dat gebeurde voorheen pas in het derde leerjaar, maar nu zijn we daar ook al in klas 1 en 2 mee bezig.’
‘Over een paar jaar wordt de nieuwe leerweg ingevoerd in het vmbo, maar wij zijn ons onderwijs eigenlijk al op die manier aan het inrichten. Dertig procent van onze leerlingen haalt uiteindelijk een diploma op een hoger niveau dan het niveau waarop ze instromen, maar over het algemeen gaan ook die leerlingen naar het mbo en niet naar de havo. Want ook leerlingen die de theoretische leerweg volgen, zijn bij ons al beroepsgericht bezig.’
‘Ons ontwikkeltraject bestaat uit een optelsom van dit soort stappen. Met als eindpunt een nieuw onderwijsconcept, dat in 2025 klaar moet zijn.’
Kun je dat eindpunt schetsen? Hoe ziet het onderwijs er in 2025 uit op het Reeshof College?
‘Dan geven we nog meer ruimte aan de eigen keuzes van leerlingen. Welke vakken ze volgen. Op welk niveau ze dat doen. Dan is een les geen traditionele les meer, maar krijgen leerlingen ’s ochtends bijvoorbeeld een half uur instructie en gaan ze ’s middags zelf aan de slag. Niet per se in hun eigen klas, maar in kleine groepjes of zelfstandig. Op hun eigen niveau, op basis van hun eigen keuzes, begeleid door een mentor. Dat heeft ook gevolgen voor de inrichting van ons gebouw, want het vraagt om een andere functionaliteit. Denk aan meer ruimtes die geschikt zijn voor praktijkonderwijs. En ruimtes waarin je met kleine groepjes aan de slag kan.’
Bureau ICE is altijd nieuwsgierig hoe scholen omgaan met hun toetsbeleid. Zijn jullie van plan om, naast het gebouw en het onderwijs zelf, ook het toetsbeleid straks anders in te richten?
‘Jazeker. In ons nieuwe onderwijsconcept willen we niet meer vastleggen wat we in een bepaalde les gaan doen, maar op vakniveau leerdoelen formuleren. Daaraan zit rechtstreeks de vraag gekoppeld: hoe gaan we dan toetsen waar leerlingen staan; ten opzichte van die leerdoelen en in hun ontwikkeling?’
En? Hoe gaan jullie dat toetsen?
‘Daar zijn we nog niet precies uit, maar het zal meer richting formatief toetsen gaan. Dat staat hoog op onze agenda, maar we zien op dit moment ook dat we niet alles tegelijk kunnen doen. Zo’n ontwikkeltraject is al spannend als alles normaal draait, en nu zijn we het ook nog eens midden in coronatijd gestart.’
Over coronatijd gesproken: hoe zetten jullie de NPO-gelden in om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen?
‘Wij hebben geen bijlesprogramma’s of zomerschool opgetuigd om achterstanden of vertragingen in te lopen, maar gebruiken het voor de verbreding en versterking van ons ondersteuningsteam. Denk aan een docent die expertise heeft op het gebied van autisme. Ook hebben wij ‘Perron 013’ ingericht. Een eigen initiatief waarmee we leerlingen met problemen gedurende een bepaalde periode een apart programma aanbieden, waarna ze weer terug kunnen in ons reguliere traject. Zonder dat ze daarvoor naar een instantie buiten de school hoeven.’
‘Perron 013 vullen we, net als de lessen in vaardigheden die we dit jaar zijn gestart, in met onze eigen mensen. Omdat we die daardoor minder kunnen inzetten voor reguliere lessen, hebben we extra vacatures gecreëerd en ingevuld. We gebruiken de NPO-middelen dus voor structurele personele inzet. Ook kijken we goed welke onderdelen uit de NPO menukaart bijdragen aan ons nieuwe onderwijsconcept. Op die manier werkt het extra geld niet alleen voor de komende twee jaar, maar als investering in de toekomst.’
Wat als het Nationaal Programma Onderwijs straks ophoudt en het geld om die extra FTE te bekostigen er niet meer is?
‘Als structurele bekostiging uitblijft, dan moeten we er in onze bedrijfsvoering voor zorgen dat we dat over twee jaar zelf kunnen financieren. Maar ik hoop dat een nieuw kabinet inziet dat er goede dingen gebeuren en straks iets structureels van het NPO maakt. Als de NPO-gelden ertoe bijdragen dat het onderwijs beter wordt, kan ik me niet voorstellen dat een volgende regering zegt: daar stoppen we mee.’
Tot slot: wie mogen wij in de volgende aflevering van deze interviewserie het podium geven?
‘Mijn voorganger bij het Reeshof College, Esger van Baest. Die is nu rector binnen de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs. Een scholengroep die te maken heeft met heel andere zaken dan wij hier. Denk aan krimp, teruglopende leerlingenaantallen. Daar worden dus ook heel andere dingen gevraagd dan in zijn vorige baan bij die ‘perfecte school’. Het lijkt me interessant om te horen wat dat voor effect heeft gehad op zijn leiderschap.’
Is jouw school ook actief bezig met een ontwikkeltraject? Of ben je geïnspireerd geraakt door bovenstaand verhaal? Laat het weten aan Onderwijs van Morgen via het reactieformulier.